Mijn ogen prikken en mijn nek trekt omdat ik als een bezetene mijn hoofd door het zolderraam blijf poppen. Al minstens een uur lang. Elke 5 seconden. Mijn ogen scannen de horizon. Om te weten of ze er al terug aankomen.
We logeren drie dagen op de boerderij tussen de velden. Broer met vrouw en kind, Zus, Stiefzus met haar twee grote schatten, Wij en natuurlijk mijn Mama (Moekie) en haar sinds jaar en dag tweede - gouden- man. Moekie is jarig en dat wordt gevierd met een familieweekend. Of beter gezegd "Haar-Nieuw-Samengesteld-Gezin"-weekend. De combinatie tussen ons allemaal werkt, de glue zit goed. Moekie vindt het zalig. En dat is het ook. Tot we gaan wandelen en we van bij een scheef woord tot verontwaardiging, ruzie en een ontplofte boel komen. Eén deel wandelt verder. Zus-in-tranen maakt rechtsomkeer. Ik grijp haar bij de schouders, loop naast haar en praat op haar in. Ik hoor haar verdriet - veel groter en ouder dan deze ene stomme ruzie. Ze wil - kan - het niet meer aanzien en vertrekt. Terwijl ik wacht tot de rest terugkeert, bonst mijn hoofd. Hallo Migraine. Mijn arm hoofd - dat sinds de burn out nog gevoeliger lijkt en alle spanningen vakkundig opspoort, opzuigt als een spons en er dan een gloeiende slangenkuil van maakt. Neen, dit is niet mijn ruzie, maar het zijn wel mijn zorgen, en een deel van mijn DNA. Een deurtje klapt open, brengt me terug naar vroeger. Naar spanningen altijd en overal bij ons thuis. Hoe de spanning in mijn hoofd zich wreekte op mijn lichaam. Ik sneed in mijn armen. Klopte met een hamer tot mijn pols of enkel brak. Kreeg later eetbuien. Mijn hood en mijn hart doen pijn. De ruzie van vandaag maakt weer pijnlijk duidelijk dat - hoe goed we ons best ook doen op Moekie's weekend -de glue in mijn opgroeigezin toch niet zo goed plakte. Dat er al lang lang lang geleden korrels, klonters en brokken in terecht zijn gekomen en dat die er met de loop der tijd maar niet uitgaan. * Ze zijn terug. Pauline loopt voorop. Met Moekie en veel veldbloemen. De rest van het gezelschap volgt. Ze lopen het erf op, de bijkeuken in en drinken water. Vragen waar Zus is. Vallen omver als ze horen dat ze weg is. Nog meer discussie. Mijn hoofd barst. Ik sluit me af. Nieuw-Samengestelde-Zus probeert brokken te lijmen. Voor mij hoeft het niet meer. Been there, done that. Ik weet dat wij niet langer dan een paar uur met ons allemaal samen kunnen zijn. We lopen op onze tenen en omfloersen onze woorden en gebaren. Tot de bom barst en de etterende zweer weer openbreekt. * Deze dag maakt me zo moe. In de auto op weg naar huis voel ik hoe zwaar mijn spieren zijn, en mijn hoofd. En tegelijkertijd dat gouden randje. Ik sluit mijn ogen en tel mijn zegeningen. Met mijn gezin nu. Manlief, mijn kleine en mijn grote Mie. Hoe hard wij wél aan elkaar plakken. Die avond knuffel ik mijn kleintjes extra lang, hang rond mijn man zijn nek, maak liefde met hem. * De volgende dag trek ik de stad in, koop een kleedje (start werk op 1 september, remember??!!) en breng mijn telefoon eindelijk terug naar het Oude Werk. Wanneer ik voor de laatste keer de deur van het reclamebureau achter me dichtsla voel ik een gi-gan-tische bevrijding. Terwijl de rest van het land zich opmaakt om terug naar school te gaan, voel ik me als een 18-jarige die voor eens en voor altijd een zware schooltijd achter zich laat. 10 ton valt van mijn schouders. (En ik wist niet eens dat die er zat.) Ik huppel net niet over de site van het bedrijvenpark, met mijn armen gespreid en de haren losgegooid. De natuurkrachten voelen me. Een felle wind in mijn gezicht, en ik denk - doe maar, waai maar, heel hard. En veeg alle herinneringen aan mijn oude werk, mijn oude leven weg. Weg, weg. * Nog een dag later. Ik voel me zo zo zo licht. En klaar. Voor het nieuwe leven. Met heel veel glue. <3
9 Reacties
De tuin van het Siciliaanse restaurant aan de rand van onze hoofdstad is weelderig, groen en fris. Een oase in deze welgekomen hittegolf. In die tuin, daar zitten zij. Ik spot ze meteen. Mooie, dure, zomerpakken, stijlvolle zonnebrillen, trendy haar. My boys. De begroetingskus bij ons weerzien - na twee jaar - die een echte oprechtige lange knuffel wordt. Een hip aperitief-drankje met veel ijs. Glitzy boy nummer drie en mijn Fashion-Darling-Collega-vriendinnetje die ons vervoegen - "Jij ziet er keeeeeiiiigoed uit!!!" "Maar jij ook jong!!!!" "Ik heb u zoooo gemist!!" ... We zijn compleet. Mijn ex-ex-collega's en ik. En het voelt net alsof het gisteren was. Wij - een team. Met deze vier heb ik gezwoegd, gezweet en ook frustratietranen gelaten. Topdeals gesloten en gaan feesten als de beesten. Work hard, play hard zeggen ze daar in het schoon Engels tegen.
Artisanaal Italiaans eten. Lekkere rode wijn. De avond is zo zalig dat ik even twijfel. Terug wil naar hun wereld, naar snel, hard & veel, naar luxe en naar terug bij deze mensen horen. Een wereld die me zo hard vertrouwd is, maar die bij elke keuze voor een trager, ander leven verder en verder van mij komt te liggen. * Dat ik hier zit, in deze mooie tuin. Met hen. En met een glas wijn. Een titanenoverwinning. Een maand geleden zag ik het niet zitten. Ik bevestigde de afspraak wel, maar ging ervan uit dat ik me te futloos zou voelen. Of dat ik half groggy van de stress mezelf in de auto naar Brussel zou proppen om dan al vroeg weer de terugtocht naar huis aan te vatten. Niets daarvan. Al van eind vorige week keek ik er naar uit, naar deze date. Telde af, bedacht welk bloesje en welke schoenen ik zou aantrekken. Want jaaaaaa ... de goesting is terug. Een zalige zomer en 3 weken Spanje hebben hun ding gedaan en ervoor gezorgd dat ik mezelf genezen durf te verklaren. Een heel jaar lang wilde ik niets anders dan onder een grote steen kruipen. Weg, weg, weg van alles en iedereen. En nu, nu ben ik er weer. Ik ben helder, efficiënt. In alles. Ik laat de dingen niet meer opstapelen. Pak aan, doe ze meteen en als dat niet lukt maak ik een plan. Ik spreek af (zelfs in ons eigen huis -- dat zo lang niet meer proper en opgeruimd raakte), bel mensen op, beantwoord mails, neem de telefoon op als die rinkelt. Mensen zeggen - "Je ziet er goed uit." of "Je ziet er weer uit als ervoor". Ook al liegen ze minstens een klein beetje - de burn out heeft wel degelijk échte rimpels in mijn gezicht getrokken en permanente zakjes onder mijn ogen gekleefd - maar ik geniet van de complimenten. Ja, ja, ja. Er is flow, er is overzicht, er is e-ner-gie. Ik ben er klaar mee, ik ben er klaar voor en ik heb er zin in. En er is ook die nieuwe job. Al bij mijn eerste sollicitatie was het bingo. De tweede ronde kwam en was fijn. Een week later was alles rond en kon ik met sprongetjes in mijn hart op vakantie vertrekken. God yes, ik ben doodzenuwachtig over. Na negen maanden thuis, slapjes in mijn kleine cocon, ga ik op 1 september aan het werk en verandert alles weer. Maar niet alleen dat. Ik vertrouw mijn hoofd en mijn lijf voor geen meter meer. Als ik verhalen hoor over mensen die weer aan het werk gaan na de burn out en zich niet kunnen concentreren denk ik - ik ook. Als ik hoor dat mensen na hun werk een uur moeten gaan slapen voor ze aan hun avondshift beginnen zie ik mezelf ook al liggen (om dan te bedenken dat ik me dat niet eens zal kunnen permitteren met een peuter en een kleuter die wel ergens rond mijn nek en tussen mijn benen zullen hangen). We zullen zien we zullen zien we zullen zien we zullen zien we zullen zien. * De waarheid is - work hard play hard - is niet meer voor mij. Een paar verhalen van de ex-ex-collega's verder, en ik voel zelf alweer de wurgende stress. Op mijn keel, in mijn nek, mijn schouders. Alsof ik even in een nachtmerrie zit om dan heel opgelucht te bedenken dat het niet meer voor mij is. Dat ik het nu anders en trager ga doen. Mag doen. * Ze rijden weg. In hun mooie bedrijfswagens. Eén hand wuift uit het raam - "Ciao Bella!" -, de andere hand op het lederen stuur. * Laat ze maar gaan. Ik ga fijn mijn kindjes aaien en goeienachtkussen en morgen weer spelen en ijsjes en van dino's en popjes. Op de fiets. De makelaar laat op zich wachten. Het is donderdagmiddag, 12u. We zijn stipt op tijd - samen met acht andere mensen. We staan voor de deur van het jaren zestig appartementsgebouw en kleuren verschillende tinten bruin. Homer en ik horen bij Nuria, de Marokkaanse oprichtster en eigenaar van onze crèche. Verder een Afrikaanse familie - mama, papa en twee dotjes van meisjes met blinkende espadrilles - en een vrouw alleen.
Na haar pijnlijke scheiding is Nuria op zoek naar een appartement. Een plek om samen met haar twee dochters aan een nieuw leven te beginnen. Ze wil huren - zich niet meer vast zetten - en zoekt al lang. Haar deadline ligt op 1 september - start school, start nieuwe leven - maar hoe dichter het einde van deze vakantie nadert, hoe onwaarschijnlijker dat ze die gaat halen. Aan goede smaak en aan geld ontbreekt het haar niet, daar niet van. Ik ben er bij en moet niet veel doen. "Gewoon Belg zijn". Want na ettelijke 'verhuurders-neens' is Nuria het beu. Haar zelfvertrouwen ligt in duizend stukjes, de wanhoop wordt groot. Ze hoopt door Homer en mij mee te vragen haar kansen te vergroten. Tonen dat ze met Belgen omkan, dat ze van hier is, dat sommige Belgen haar wel vertrouwen, weet ik veel ... Ik ben er bij en ik kan niet veel doen. Ik vind het schrijnend allemaal. Dat we enkel met gekleurde mensen op dit appartement zijn afgekomen. Dat het appartement OK is, zonder meer. De kastjes hier en daar gammel, de geurtjes duf en vochtig, de beglazing enkel. Maar wel heel duur. Blanke Belgen zijn er niet bij om dit appartement te bezichtigen. De mensen die wel present geven vandaag hebben simpelweg geen keuze. Na alle neens die ze al incasseerden, moeten ze naar alles gaan kijken, en hard hopen dat ze ergens wel een 'ja' krijgen. Ik ben er bij en ik schaam me. Nuria is. van. hier. Ze is hier groot geworden, naar school gegaan, verliefd geworden, getrouwd en gescheiden van een blanke, Belgische man. Ze spreekt beter Nederlands dan sommige mensen die ik ken. Een onderneemster die succesvol is. En één van mijn bezielde heldinnen. Sympathiek, mooi, welbespraakt. Gezellig, grappig en intelligent. Gewoon te gek dat zij, door haar naam alleen, overal een Neen krijgt. Want zo gaat het: tot nu toe heeft ze in haar ettelijke rondleidingen de eigenaars zelf niet te zien gekregen. Makelaars, huurders of anderen leiden haar rond. Hebben meestal een goed contact met haar, zijn zelfs enthousiast. En verandert alles wanneer haar identiteitskaart en -overigens gunstige - loonbrieven naar de verhuurders gaan. Blijkbaar wekte haar Marokkaanse naam tot nu toe alleen maar 'NEENs' op. Zwakke excuses (schiet niet op de pianist) en soms zelfs expliciet "het is omdat je een Marokkaanse bent". Toen ze vijf jaar geleden met haar crèche begon, waren haar Marokkaanse vrienden voorzichtig wantrouwig. "Wie gaat zijn blank kind aan een Marokkaanse toevertrouwen?" Wij dus. En een pak mensen - de crèche kent een wachtlijst die nog langer is dan andere kinderdagverblijven in de buurt - met ons. Van racisme heeft Nuria al die tijd niets gevoeld. "Wacht ..." zeiden haar Marokkaanse vrienden. "Wacht tot wanneer jij hén nodig hebt." Met een wanhopige blik en tranen in haar ogen zegt ze me vandaag dat ze niet anders kan dan hen gelijk te geven. * Vrijdagavond. Nog geen nieuws. Ik hoop dat ik me vergis, maar ik zie er geen goed teken in. Nuria belt de makelaar. Die geeft niet thuis. Pffff Ik denk aan de Afrikaanse familie. Iets doet me vermoeden dat zij ook nog geen nieuws hebben. * Zaterdagmiddag. Vanochtend is Nuria weer vroeg opgestaan om naar andere appartementen te gaan kijken. Te klein, te slecht gelegen, te lelijk of te oud. * Eigenaars en grootgrondbezitters die willen meewerken, u mag u hier melden ... * "Vakantiegroetjes" post ik als ik tijdens mijn Groot Verlof niet aan de drang van het tippen kan weerstaan. Voor de rest blijven wij nog even in absolute vakantiemodus. Gegroet! Het zand is geel, zacht en - nu de avond valt - koel aan onze voeten. We zijn over het strand en de duinen gewandeld tot waar de rivier de zee raakt en daar neergeploft. Marie laat zandkorrels over haar beentjes glijden, Pauline probeert radslagen te maken. Manlief legt het allemaal vast -- de papperazo die sinds veel te lang nog eens buiten komt. Ik kijk, geniet. Man fluistert in mijn oor dat hij onmiddellijk opnieuw met mij wil trouwen. Romantisch is het enige juiste woord. * Een dag later. We zitten in een veel te warme auto en ik maak me boos. Ik heb nog maar een half woord laten vallen over mijn Spaanse droom en Man reageert nuchter, te realistisch. In mijn oren negatief en afwijzend. Ik klap dicht maar mijn hoofd raast. Tot ik ontplof. Dat ik het beu ben dat IK niet mag dromen. Dat hij alles wat buiten het normale valt kapot redeneert en me zo tegenhoudt in alles wat ik wil doen; klein houdt, inperkt. Dat het niet hoeft te verbazen dat ik op die manier niets meer met mijn eigen man deel. (Note to self & to the readers: veel veralgemeningen en overdrijvingen hier. Heel veel.) Ik wil er nog achter gooien dat IK he-le-maal niet opnieuw met hem zou trouwen. Ik doe het niet. Bijt op mijn tong. Ik weet dat ik er later spijt van krijg. Want het is niet waar. Ik weet dat het zo niet waar is. We zwijgen, rijden en leggen het later weer bij. Man geeft toe dat ik gelijk heb. Ik weet dat mijn dromen en mijn hart alle richtingen uitgaan. Vooral als ik aan het reizen sla. In de dagen die volgen ben ik extra alert. Mijn hoofd blijft malen. Ik zou wellicht niet onmiddellijk JA meer zeggen. Maar dat is nu. Nu ik zoveel levenswijzer ben ;-). En: mezelf kennende zou ik bij uitstel misschien 'neen' zeggen. Altijd al bang geweest om me te binden, vast te leggen (ik word al lastig als mijn agenda te vol staat met afspraken, stel je voor). Bang om mijn vrijheid, mijn zelfstandigheid op te geven. Dan zou ik niet hebben wat ik nu heb (ik mag er niet aan denken). Of misschien wel. We praten erover. Over ons, over mij, hem. Over onmiddellijk ja zeggen en dat dat helemaal niet hoefde toen. Over mijn droom. Mijn andere dromen. Het voelt goed. Ik voel mijn man weer. Mijn maatje, mijn partner, mijn liefste lief. Echt elke dag zegt hij tegen zijn dochters dat ze alles alles kunnen worden wat ze maar willen. Zo lang ze het maar graag doen. Hij vindt dat ook voor mij. Maar hij wordt gek van de vaagheid en de disparaatheid in mijn plannen en ondernemingslust. We praten verder. Maken dingen concreter, echter en tastbaar. We zijn een team. Deze vakantie, altijd al. Ik ben blij dat ik mijn hartedroom toch verteld heb; mijn razend hoofd gelucht. EN dat ik toen onmiddellijk met hem getrouwd ben. En dan ... Ein-de-lijk. Eindelijk eindelijk dat moment. Ik onder een pijnboom en een lucht van onbeschrijflijk blauw. Alleen, met koffie, schaduw en tijd voor mezelf. Een occasionele krekel, het ruisen van de rivier die 10 meter verderop de Mediterraanse induikt, en verder Niets. Ik heb mijn administratieve handel rond - draft ontslagbrief voor de oude baas: check; online registratie bij de nieuwe baas: check; papieren van het ziekenfonds: checkerdecheck.
Het toetsenbord ligt voor me, wacht tot ik uithaal en mijn vakantie-overpeinzingen de ether inzwier. Alleen; nu het eindelijk zo ver is doe ik het niet. Na al mijn hevig smachten en wachten op een beetje tijd voor mezelf, voelt het zo raar. Klopt het niet om hier van onder één of andere Spaanse pijnboom te zitten bloggen terwijl de rest van mijn gezin aan elkaar hangt in het zwembad. Aan inspiratie geen gebrek. Campings - en bij uitbreiding zowat elke plek waar mensen samentroepen - roepen de voyeur in me op. Ik kijk en vergelijk. Zie hoe anderen dingen doen en bedenk hoe wij daar zelf op scoren. Van op het strandlaken, aan het zwembad, of met duttende Marie in de auto op het parkeerterrein van het winkelcentrum -- achter de glazen van mijn zonnebril wordt druk gecontempleerd en inzichten opgedaan. Ik zie hoe families zonder het te willen zo hard bij elkaar horen dat als je ze op één hoop zou gooien, je ze daarna weer moeiteloos weer bij elkaar puzzelt. Die glue tussen gezinnen, het obsedeert me en zorgt ervoor dat ik in elke etalage kijk hoe hard wij bij elkaar passen en of we ook zo makkelijk te puzzelen zijn. Ik kijk en zie hoe wij niet slecht bezig zijn. In ons ouderschap, in ons koppel zijn, ons zijn. Hoe wij - net als al die anderen hier - ons best doen en daarin niet slechter of beter bezig zijn dan de rest. Je vermoedt dat ergens wel, maar het helpt toch wel om het één keer per jaar met je eigen ogen vast te stellen. Wat wel opvalt is hoe zowel Manlief als ik op bepaalde vlakken doortrappen, streven, ons veel teveel uitsloven in groot en klein -- denk hoe voluit we met onze kindjes bezig zijn, 100% en aaaaalllll the time, cultureel, sportief en educatief verantwoord, en al. Wat we koken en hoe we eten, wat en hoe we recycleren, hoe kamperen voor ons slow living in al haar vormen is, en met respect voor de natuur -- terwijl het dat hier voor velen al lang niet meer is. Achter de zonnebrilglazen schuiven ook de tegenstellingen in mijn hoofd voorbij - ja, zelfs drie weken in het paradijs knaagt bij mij soms aan het vrijheidsgevoel. Hoe 24u op 24 met mijn Liefsten al alles is geweest van 'complete uitputtingsslag' tot 'zalig, zalig ik wil niets anders dan dit'. Hoe ik nog nooit zo weinig tijd voor mezelf heb gehad en tegelijkertijd nog nooit zo mindful en één met mezelf ben geweest. Dat Neerslachtigheid ver ver weg in België gebleven is. En ik niet weet of dat ligt aan mijn luilekker leven, mijn geliefden of het knapperig brood en vers fruit hier. Maakt ook niets uit. De koffie is op, een coherent stuk blijft uit. Ik flip flopper richting zwembad en mijn Liefsten. En word op mijn beurt bekeken door wel 100 zonnebrilglazen. Het zij zo ... Dat ik op mijn beurt ook moge inspireren tot mini levenswijsheden en een tevreden gevoel ✌️. Adios en Zongebrande groeten, Uw Trage Gazelle. |
Over mijArchief
Augustus 2020
Categories
Alles
|