1 november - en straks gaan we naar het graf van Bompa. Om voor de hand liggende redenen en ook omdat Pauline dit jaar geleerd heeft dat je op "Alle Heiligen" chrysanten naar het kerkhof brengt. Vorig jaar was dat exact ons zelfde plannetje. We zijn er nooit geraakt. Belandden op spoed na de crash van Marie. Eén van de verpleegsters daar was bezorgder over mijn toestand dan over die van mijn dochter. Terecht bleek achteraf. De tranen die toen kwamen, openden een put eindeloos diep en waarin ik bleef vallen. Op die 1 november 2016 wist ik niet dat ik de daaropvolgende 9 maanden buiten westen zou zijn. Vandaag zie ik dat ik in dat ene akelige jaar véél geleerd heb. Teveel om hier allemaal op te sommen. Eén ding, het allerbelangrijkste, en de les die voor mij levensbelangrijk bleek, deel ik alvast in het stuk hieronder. Je bent niet alleenHilariteit in het deurgat van de grote vergaderzaal. Net wanneer hij de deur uitwandelt, storm ik binnen. Papieren vliegen in het rond. We bukken ons, krabbelen één en ander bij elkaar en komen weer recht. We staan dicht en kijken in elkaars ogen (echt zoals in de film). Ik aarzel nog een fractie, maar de rij gaatjes in zijn oren hebben het mij al lang verklapt - deze strak-in-het-pak-rakker is Arthur, de coole skater-bink waarmee ik in Brussel studeerde.
Kijk eens aan, twee Letteren-alumni die elkaar in de biomedische wereld tegenkomen, twee losbollen die nu respectievelijk hooggehakt en in kostuum door het leven gaan, wel ja, pourquoi pas? We wisselen wat updates uit - pro forma, eigenlijk is er niet veel uitleg nodig want we volgen elkaar op LinkedIn en andere social toestanden. En dan, in de eerste stilte die valt, "Nog nieuws van de Anderen?". Blablabla en bloebloebloe - gechitchat heen en weer - maar over wat het hardst op mijn hart drukt, daarover zwijg ik. Ik vertel Arthur niets over de lange e-mail die ik gisterenavond van Steven kreeg. Steven, die ook met ons studeerde en gi-gan-tisch geëngageerd was; mega-bezield zeg maar. Gepassioneerd bezig in ontelbare verenigingen en overal even tomeloos actief, pro-actief, productief. En nu mailt deze energieke vent me. Dat hij mijn verhaal gelezen heeft. Even diep als ik heeft gezeten, geen spatje energie meer over en vandaag overleeft op een strak regime van slaap, gezond leven en veel zelfzorg. Fioew. Kippenvel als ik het lees en een rilling door mijn lijf bij zijn afsluiter - "Blijf goed voor jezelf zorgen". Het raakt me en het blijft me raken. Toen ik een jaar geleden mijn dagen sleet in die donkere stille kamer voelde ik me compleet mislukt en heel alleen. Op internet (want in de bib geraakte mijn slappe lijf niet) zocht ik naar verhalen van anderen. Ervaringen van binnenuit. Herkenning en een 'way out'. Ik vond niet veel en voelde me nog meer alleen. En raar. Van zodra ik een paar uur na elkaar rechtop kon zitten, schreef ik. Ik wilde mijn verhaal out there. Therapeutisch - dat zeker. Maar ik wilde ook vertellen hoe het was zo'n burn out. Voor zij die er niets van snapten en vooral - vooràl - voor zij die er ook mee zaten. Om te tonen dat ze niet alleen waren. Eens te meer in mijn leven bleek dat ik Karma onderschat had. Je. krijgt. wat. je. geeft. Ze kwamen terug. De verhalen. Want mensen schrijven me. Ik lees familie van wie ik ooit had geweten dat er iets mee was, maar nooit had durven doorvragen. Ik lees oude bekenden, half vertrouwden en volslagen nieuwelingen in mijn leven. Ik lees hun verhalen over burn out - véél. Van uitgeputte moeders, maar even goed van opgebrande managers in grote bedrijven. Ik lees de zaakvoerder van een one man band, alleenstaande mama's en superjonge mensen. En ook partners van. Aanvankelijk lees ik over burn out; ondertussen over zoveel meer. En ik leer: iedereen heeft een verhaal. De gescheiden vader die verteerd wordt door Schuld ten opzichte van zijn kinderen. De succesfotograaf die de Zwarte Hond meesleurt. De mama-doet-al van drie die in volle vlucht neerknalt. De man die de afgrijselijk plotse dood van zijn moeder niet te boven komt. De miskraam teveel die niet meer verwerkt wordt. De vrouw al jarenlang in de verkeerde job zit en die geen weg uit ziet. De postnatale depressie. Volwassen mensen die door hun ouders nog steeds in een kinder-rol geduwd worden en daar stapelgek van worden. De man die een zorgvuldig opgebouwde zaak laat voor wat ze is omdat hij het niet meer kan opbrengen. De vrouw die na een infarct verder moet met een anders-werkend lichaam en hoofd. Het koppel dat 30 jaren samen woont en al 15 jaar niet meer tegen elkaar praat. De mama die haar leven omgooit omdat haar kind overal de stempel Anders krijgt. Ik lees mensen die thuisblijven, mensen die opgenomen worden, mensen die in een rolstoel verder moeten en mensen die gewoon verder doen. Elke regel in hun verhaal raakt me. We hebben allemaal ons verhaal. En ja, dat is rauw. Maar het is ook schoon. "Je bent niet alleen." schrijft iemand. Zo waar. "Verbondenheid" schrijft iemand anders. Ook waar. En ik leer ... We weten eigenlijk zo weinig. We hebben allemaal ons verhaal. Zij die waar je het al vaag van wist en zij van wie je het nooit zou vermoeden. Oordeel niet. We doen allemaal dingen - of net niet - for a reason. Oordeel niet. Ik lees over neergaan maar ook over hulp vragen en steun geven. Over de stappen die gezet worden, keuzes die gemaakt worden, andere richtingen. Over mensen en levens waarmee gebroken wordt. Omdat dat uiteindelijk juister blijkt. En ik leer ... We knallen allemaal. Op een bepaald moment ga je kopje onder. En ergens kom je ook weer boven. Op dat moment kan je kiezen. Je kan altijd kiezen. Je kan Minder. Je kan Trager. Het kan altijd anders. Onderga niet. Voel. Durf het ondenkbare te overwegen en zet dan die allereerste ministap. It's all in the mind (waarmee ik niet zeg dat het gemakkelijk is ;-)) En tenslotte ... je bent niet alleen ... we hebben allemaal ons verhaal ... dus jij met het jouwe ... doe niet zoals ik veel te lang heb gedaan. Praat erover. Eerst in jezelf, dan met anderen. 1 andere is al genoeg. Doe het. Echt waar. Je bent niet alleen. * Dat allemaal - ik vertel het niet aan Arthur. Die heeft het voor elkaar. Zeult ook met zijn verhaal -- maar hij, hij dealt er al netjes mee. * * * Aan iedereen die schrijft: danku. Ik wilde herkenbaarheid en ik krijg Verbondenheid. Ik probeer altijd te antwoorden maar lukt soms niet. Maar ik lees je en ik voel je. Ik ben je dankbaar omdat je me met je bericht ook laten weten "Je bent niet alleen."
8 Reacties
Kleine Marie van bijna twee tuit haar lippen. De kapoenigheid stroomt uit haar ogen. Ze leunt naar voren, aarzelt even en plakt dan haar spaghettimond vol tegen de camera van mijn telefoon. Ik klik en zij schatert het uit. Terwijl mijn hart in brand staat van pure liefde deel ik het moment met de wereld.
Echt waar, echt waar ... als ik kon - ik poefte mijn hele Instagram-account vol beeldekens van die kinders van mij. Niet dus. Want Manlief en ik hebben strakke afspraken rond het online etaleren van onze kroost -- to cut a long story short: we doen het niet. (behalve deze ene keer hier dan, ha ;-) ) Het liefst van al maakte Manlief ook strakke afspraken rond de love affair tussen mij en mijn iPhone, en alles wat erbij hoort. Knettergek wordt hij ervan als ik weer als een bezeten paparazzo plaatjes schiet bij elke pas van onze kinderen of ieder vallend blad deze herfst. En nog erger wanneer ik begin te delen. Maar echt -- ik kan er niet aan doen; sinds ik trager leef, een mini-beetje meer tijd heb, en bovenal, sinds ik fiets, kom ik zoveel moois en genietbaars tegen. Ik moét er iets mee doen. Oh ik snap hem wel ... En de teachers van de meditation retreat die ik ooit volgde geven Manlief vast ook gelijk. Tijdens de 16 dagen die ik bij hen in absolute stilte doorbracht, was zelfs een notitieboekje uit den boze. Verboden want -- noteren, reflecteren en contempleren: allemaal pure afleiding van het hier en nu-moment. Mindfulness onwaardig. En toch. Toch durf ik te beweren dat hoe meer ik noteer voor mijn blog en hoe meer beeldjes ik schiet, hoe alerter ik in het hier en nu sta. Het is echt zo -- als ik in mijn hoofd aan het schrijven ben, of bedenk wat ik met de wereld wil delen, merk ik meer dingen op, registreer ik meer details en zie ik makkelijker de verbanden ertussen. In die mindset leer ik weer hoe ik het moment moet pakken. Want het beeld dat vandaag niet opgeslagen wordt, is morgen weg. En dat, Mindfulle Man en Terrific Teachers, dat voor mij, is ook mindfulness. Of positiveness of happiness. Of whateverness. In elk geval ... mijn online foto-albummeke doet mij deugd. Ik scroll erdoor en geniet van die 1.083 herfsfoto's in oktober of de zoveelste #streetart-shot langs onze Vaart. Dankbaarheid all over, elke keer opnieuw. Ik deel er een fractie van. Niet om mij een Instagram-waardige façade aan te meten. Wel om de wereld te tonen hoeveel moois er is. Hoeveel er op je af komt, als je maar even trager gaat en een beetje harder kijkt. En om te zeggen hoe Gelukkig een Gazelle daarvan kan worden. Zaterdag
Ik ga door de mailbox van de week. Drie keer krijg ik de vraag van het loopbaancentrum of ik mijn laatste cheque nog wil op gebruiken, en wanneer dan. Oef ... geen idee. Of toch wel eigenlijk ... neen, neen, neen. Ik hoef die cheque niet meer. Ik weet dat er andere verhalen zijn, maar zelf heb ik uit de loopbaanbegeleiding helemaal niet gehaald wat ik ervan verwachtte -- een complete make over van mijn professionele leven, een verrassende nieuwe wending, dat crazy wild idea om me met volle overgave op te storten, of gewoon een richting die ik nog wel zag zitten. Anderzijds - fair is fair -: ik verwijt ze niets. Ik weet nu dat ik die begeleiding veel en veel te vroeg in mijn burn out herstelproces gevolgd heb. Amper uit de schok na de crash, mijn lichaam nog slaperig en mijn geest vol watten -- er was gewoon géén plaats voor wilde ideeën of bruuske wendingen. Maar om dan nu, in dat ene uurtje dat me nog rest, de draad weer op te pikken en weer te gaan koteren in mijn Zijn en Kunnen? Don't think so. Zondag De Kersenweg ligt stijl voor ons. Vol slijkerige putten, smal en bochtig. Pauline en ik staan ervoor en we moeten erdoor, en nog snel ook. Om 14u mag Pauline naar een verjaardagsfeestje boven op de Prinsenberg. Jarige Charlotte woont afgelegen -- in de beslotenheid van het bos, exclusief en luxueus. Hier staan de grote villa's, de uitgestrekte landgoederen, de goede smaak. Pauline beleeft er een sprookjesmiddag en vraagt zich later af waarom wij een kleine kapotte tuin hebben. Dinsdag Ik zit in een chique restaurant in de stad. Rond mij 11 collega's die vieren dat ik er ben en mij welkom heten in het team. Met driegangen, amuses voor, bijhorende wijnen tijdens, en verwenbordjes na. Zo fijn is die nieuwe werkgever van mij. Terwijl ik mijn hand laat glijden over het hagelwitte tafellaken, glad, dik, en gesteven, luister ik naar Kristien. Small talk eerst maar al snel komen we op haar verhaal. Een scheiding. Lelijke momenten. De tweede poging. De traumatiserende teleurstelling. Maar vandaag gaat het goed. Ze woont in een bescheiden huis, dicht bij de Steenweg en met haar kinderen. Ze is gelukkig. Ik geloof haar, en ben blij voor haar, en tegelijkertijd hoor ik hoe hard ze haar best doet om te tonen dat het, dat zij, vroeger anders was. Rijker, zonder te gaan werken. Met andere vrienden die haar keuzes van nu niet begrijpen. Andere hobby's, andere kleren, andere vakanties. En hoe ze groter woonde. Veel mooier ook. Op de Prinsenberg. Ah. Ja. Tja. Ik vind het wat sneu voor haar. Stop maar, denk ik. Het is goed, denk ik. Wat maakt het uit?! Ik vind je fijn zoals je nu bent. Zonder al die dure toestanden. Zonder de Prinsenberg. En wel aan het werk. En dan - ha, oei. boem pats ... - de spiegel. Ik zie ineens hoe ik mezelf ook in bochten wring elke keer wanneer mensen vragen wat voor werk ik doe. En hoe ik het zelf nog altijd nodig vind om te vertellen wat ik vroeger deed. Waarom?? Om me te bewijzen, om er mijn waarde uit te halen??!! Jezus. Ook sneu. Een beetje zielig van mezelf. Eindelijk zie ik het in. Mijn vroegere carrière is Kristiens Prinsenberg. Niet meer hier, niet meer nu, maar ook niet nodig hier en nu. Aha. Denk ik dan. Het is dus goed. Vroeger maakt allemaal niet zoveel uit - denk ik dan. En ik ben dus fijn zoals ik nu ben. Denk ik. Zaterdag Manlief en ik en een onverwacht avondje onder ons twee. We duiken de stad in en vinden een restaurant. Leuk en lekker en we komen een vriend van weleer tegen. Veel ohs en ahs later vraagt hij wat ik nu doe. Ik schraap mijn keel. En stel dan vast hoe ik gewoon, zonder blikken of blozen, en al helemaal zonder naar vroeger te grijpen, vertel wat ik doe. Hij vindt het goed. Ik bijt op mijn tong en slik mijn andere woorden - die over de eerdere carrière - in. Nog steeds goed. Aha. Aha. Zo gaat dat dus ook. Nice one. Zondag Ik schrijf een mail. Naar het loopbaancentrum. Ietwat zweverig, maar ik geloof er wel in: dat ik ondertussen al lang niet meer op zoek ben naar de ultieme droomjob van mijn leven. Dat ik geloof dat ik in elke fase van mijn leven wellicht gelukkig word van andere dingen, ook in mijn job. Dat er natuurlijk wel constanten zijn maar dat ik mezelf eigenlijk wel goed ken. Dat als ik maar scherp genoeg luister, ik mijn intuïtie wel hoor praten. Weet wat mijn kerntalenten, energiegevers en mijn valkuilen zijn. En bovenal - dat ik weet dat ik op dit moment wel snor zit. In mijn vel en in mijn job. Dat ik dus de vervaldatum van half december laat passeren en nu gewoon blijf doen wat ik doe - op mijn werk en ernaast. Met elk woord dat ik neertrokkel, wappert mijn cheque verder weg. En samen met hem mijn zorgen, mijn schaamte en de moetens. Aha. Amen. Hallelujah. Santé. Voorjaar 2012. Eén week voor het Paasweekend een sms van mijn vader. Of we op die Paaszaterdag met ons drieën konden langskomen. Ja graag natuurlijk. De agenda eigenlijk al tjokkerdevol met feestmaaltijden en eierenrapen allerhande maar een feestje op zaterdag kon er nog net bij.
Blij was ik. Het was het bewijs dat er -- na zowat mijn hele leven een getroubleerde dochter-vader-relatie vol angst en hunkeren-naar-goedkeuring-die-toch-nooit-kwam -- sinds de geboorte van Pauline enige mildheid en meer begrip tussen ons groeide. Onder het mirakel van onze baby, zijn eerste kleinkind, verkruimelde hij. Met Pauline in zijn armen verdampte zijn zwart cynisme, zijn hardheid en kwaad-zijn voor je ogen. Zijn blik werd week en de wereld stond stil. Sinds Pauline er was, was het alsof zijn hart geopend was en hij eindelijk echt begon te zien, te voelen, te houden van. En, zie je wel, daarom werden wij nu uitgenodigd voor een Paas-familie-feest. De wonderen de wereld nog niet uit, enzo. * Op Paaszaterdag is het een andere man die de deur van het statige herenhuis opendoet. Gekrompen, graatmager, nietig lijkt hij tegen de hoge plafonds. Witter dan de muren. De gigantische zwarte wallen en de geslagen blik in zijn ogen vertellen het ons meteen: we zijn niet hier om Paaseieren te rapen. Mijn vader windt er geen doekjes om. Het gaat niet goed. Er zijn honderdmiljoen dringende onderzoeken op hem bezig sinds hij twee dagen geleden door de huisarts werd doorverwezen. Met Spoed. En wellicht voor Kanker. Met de grote, vette, zwarte K. Het dringt niet door. Niet bij ons maar ook niet bij hem. Ik voel me een actrice in een ongemakkelijk theaterstuk. Eén dag later klapt hij in elkaar in de badkamer, hij zijgt gewoon neer, een ambulance in de nacht voert hem af. Vrolijk Paasfeest, Papa. Nog een dag later, Paasmaandag, zien we hem. Onherkenbaar achter het masker van een eng beademingstoestel dat griezelige geluiden maakt. Te zwak om te praten, maar hij zegt veel - bijna alles - met zijn ogen. In mij kruipt een kilte die ik er de komende uren, weken, maanden niet meer uitkrijg. En ik weet - dit gaat veel te hard. Komt. niet. goed. Op dinsdag na Pasen is hij weg. Zijn hart klopt nog - maar alleen omdat de machine dat wil. Hij maakt het allemaal niet meer mee. We zien hem. We horen dokters-specialisten. We zien hoe de verpleegsters op Intensieve naar ons kijken. We moeten beslissingen nemen. Zijn toestand is terminaal, fataal, fallikant, onomkeerbaar. De kanker zit overal, tot op zijn hart. Ze tonen foto's, zwaaien met resultaten en produceren woordenbrijen. Geen schijn van kans. In dat bijzonder ongezellige ziekenhuiskamertje kletteren onze vijf woorden als kogels op een betonnen vloer: zet de machine maar af. We staan rond zijn bed. Grauw - grauwer dan grauw. De hartslag vermindert. Afgrijselijk snel. We zeggen woorden die we hadden moeten zeggen toen hij nog leefde. Toen hij het nog kon horen. Toen hij nog kon antwoorden. Van waar ik sta knijp ik onder het laken in zijn been. Keihard - tot mijn nagels branden. Er komt geen enkele reactie. Niets. niets. niets. Verdomme toch. Pa! En ik weet het nu. Er is een laatste zucht. Er is een voor en er is een na die zucht. Wij hebben allemaal een ziel en als die weg is, dan ben je dood. * Ach ... ach ... ach ... toch. Ik ben er niet uit of hij beter een lange slepende ziekte had gehad. Dit ijltempo heeft ons loeihard bij de keel gegrepen. In een ware shocktoestand gebracht. En zo zoveel kansen ontnomen. Het ging zo snel dat ik het steeds maar weer vergat dat hij er niet meer was. In de dagen, weken, maanden na zijn dood, zag ik hem overal. In de winkelstraat, op restaurant, op evenementen. Ik zwaaide, om dan met mijn hand omhoog te stoppen. Of ik belde hem dan toch om even iets te vragen. Stopte met op de knoppen van mijn gsm te drukken toen ik het weer besefte. Het doet pijn. Rauwe pijn met scherpe punten. Ze zagen een poot vanonder je weg en je komt keihard neer. Er komt een knauw in je ziel en die gaat niet meer weg. * Een jaar later sterft mijn vaders zus. Mijn tante. Mijn Meter. Ook aan Kanker. En wél na een slepende ziekte. Was dat beter? Ik weet het niet. Het gaf mij de kans een kaart te schrijven met alle woorden die ik haar nog wilde zeggen. Later hoorde ik dat elke dag voor ze dood ging, ze aan haar jongens vroeg om mijn woorden nog eens te horen. Zij lazen het kaartje voor. Tot het beduimeld was en de hoeken krulden. * Pffff ... * Aan iedereen: wacht niet. Spreek het uit, vraag wat je wil weten, wees lief. Koester geen wrok, wees niet bang en wacht niet. Wacht echt niet. #dagtegenkanker De woorden van mijn vorige blogpost - die over flirten met de grens - zweefden nog niet goed en wel door de ether of daar werd ik al ingehaald. Het was een zware aap die zich op m'n rug nestelde. Die met scherpe klauwen in mijn schouders priemde en met zijn gemene bek zwarte wolken in mijn hoofd blies.
Oh ja, ik ken hem wel. De aap Formally Known As Burn Out. Negen maanden hem ik hem getorst, meegezeuld en van me af proberen te schudden. Tot ik hem afgelopen zomer al krijsend zijn jungle injoeg en weg waande. En ja, ik zag de afgelopen weken zijn tanden wel vervaarlijk flikkeren tussen de struiken, maar ik vermoedde hem nooit zo dicht bij. * Op zaterdag - uiteraard op zaterdag - sloeg hij plotsklaps toe en hij wist zijn moment verdomd goed te kiezen. Want zaterdag is hier zorgendag. De hele week snak ik naar het weekend. En dan komt zaterdag. Oh zaterdag. Met eerst een zalige zee van veel tijd en twee volledig onbeschreven dagen voor mij. De ramen in mijn hoofd gaan open en de grote projecten, frisse ambities en goeie voornemens waaien binnen. Geven goesting en krijgen vorm. Allemaal in die heilige stille uren voor ons huis ontwaakt. En dan dat moment. Dat moment waar de dag echt aanbreekt en turnles, verjaardagsfeest, boodschappen, 180 wasmachines en andere rompslomp me weer netjes met de voeten op de grond trekken, mijn plannen fnuiken. Ik schiet in een onwaarschijnlijke stress en mijn vrolijke, lichte hoofd klapt toe. Vrijheidsdrang, anyone? En zo al elke zaterdag sinds ik weer aan het werk ging. Bah. * Dat moment. Hij greep het met beide handen en is hier nu. De burn out aap maakt me onbeschrijfelijk moe, laat de zwaartekracht aan elke vezel in mijn lijf trekken en doet de goesting in vanalles, neen in alles, stelselmatig weglekken. * Maar. Ik laat me niet gaan. Ik luister naar mijn lichaam. Slaap. Eet meer gezond. Ga buiten. En Zorg. Voor. Mezelf. * Het helpt eigenlijk wel. Heel traagjes voel ik hoe ik de touwtjes weer overneem. Mijn energie echt wel zelf opbouw en de goesting suuuuperlangzaam terugkomt. * En zo. Zo leer ik mijn aap kennen. Vertel hem dat het wel OK wordt - ooit - tussen ons - en wij twee - enzo. Geef hem wat hij begeert en wacht wacht wacht. Tot zijn greep wat losser gaat en zijn klauw eindelijk een aaitje wordt. * * * P.S. Trouwens. Een wijze man zei ooit: "Just 'cause you got the monkey off your back doesn't mean the circus has left town." Ik denk dat hij gelijk had. P.P.S. En zo eindig ik alweer met een quote van een slimme vent. tja. Tussen alle odes aan die Wervelende Energie van mij toch nog even fluisterend bekennen dat het wel degelijk een fijn lijntje blijft ... Het wankele evenwicht zoals ze dat soms zo mooi zeggen.
* "Het is de griep toch niet!?" -- zo zei de psycholoog het destijds. Waarmee ze bedoelde dat een burn out, unlike de griep, niet zomaar over gaat; het niet iets is waar je op een dag volledig van genezen bent - en dan weer verder. Ze bleef er op hameren hoe de burn out mijn verdere leven zou veranderen en ervoor zou zorgen dat ik nu altijd 'anders dan tevoren' zou zijn. Wanhopig werd ik ervan, moedeloos en gedeprimeerd. Ja, het viel natuurlijk niet meer te ontkennen dat ik mijn leven anders moest gaan inrichten. Nieuwe keuzes moest maken. Maar dat - ondanks de compromissen die ik sloot en de toegevingen die ik deed - mijn toestand toch nog altijd wankel zou blijven, dat vooruitzicht viel me loodzwaar. En toen, toen genas ik wel degelijk en voelde ik me triomfantelijk - zeg maar betweterig. Ik had het toch maar weer eens slim aangepakt. Lichter werk. Afgebakende uren. Fietsen in plaats van file-bumperen-met-de-auto. Veel wandelen. Quality time, Reinheid, Regelmaat en Rust. Zie je wel - ik was wél genezen. De energie bleef aan, mijn blijheid kende geen grenzen. De burn out als een griep. Netjes afgehandeld en voorgoed begraven. Vandaag trek ik mijn staart in, moet ik toegeven dat ze wederom gelijk had, die pientere psychologe van me. Het is. niet. weg. Het sluimert, het ligt op de loer en het breekt uit wanneer het zijn kans schoon ziet. Het zijn de kleine dingen, de onbewaakte momenten die de burn out ook vandaag nog - bijna één jaar na de crash - zo onvoorspelbaar en gevaarlijk maken. Het is het nieuwe paar All Stars van dochter van vier die veel te moeilijk aangaan in de razende ochtendshift. Mijn geduld spat uit elkaar, ik roep, en veel en te luid. Pauline schrikt zich rot, kijkt me wantrouwend aan, ik haat mezelf. On-rede-lijk. De sleutels die voor de achthonderdmiljoenste keer zoek zijn op het moment dat ik al op mijn afspraak had moeten zijn. Ik jaag mezelf onwaarschijnlijk hard op, krijg een echte paniekaanval (dat was lang geleden), en terwijl ik mezelf verwens heb ik zin heb om met mijn kop tegen te muur te rammen of mijn blote voet door de glazen deur te stampen. In plaats daarvan krijgt Manlief een snak en een beet. Totaal on-rede-lijk. En mijn lijf dat nu eigenlijk volkomen up-to-speed is en dan soms, ineens, weer helemaal niet. Het tweede glas wijn dat na al die maanden alcohol-onthouding véél teveel blijkt en mijn lichaam stijf en loom en harkerig maakt. Te moe om ook maar iets te ondernemen, ook the day after. Een overheerlijke dag met vrienden in de herfst die achteraf afschuwelijk vermoeiend-en-kleierig aanvoelt. Elk uurtje dat ik 's avonds te laat in bed lig en dat de volgende dag afgestraft wordt met zware zwarte wolken in mijn hoofd en in mijn hart. Oh. Oh. Oh. Ze had natuurlijk gelijk. De burn out heeft me in alle betekenissen van het woord anders, veranderd, gemaakt. Zo lichtgeraakt, zo kwetsbaar en fragiel. Evenwicht en zelfzorg - dàt zijn nu de hoekstenen, voor mij en de mijnen. Want gaat het met mij niet goed, dan zweet mijn omgeving, veel harder dan vroeger. Ook dankzij de burn out. En neen, ik vind het eigenlijk niet eens zo erg. Ergens vind ik het prettig om zo bewust met mijn grenzen om te gaan, om te leren en goed voor mezelf te zorgen. Ik voel me bevestigd in al mijn keuzes, en eerlijk waar, als we even uitzoomen: ik ben nog nooooooiiiit zo goed bezig geweest. Eén van mijn nieuwe bazen zei onlangs nog dat hij gruwelt van een foutloos bestaan. Awel, op een dag als vandaag vind ik dat schoon gezegd. Op zaterdag maakt Pauline-van-vier mijn portret. In een paar minuten legt ze me vast. En van de eerste keer zit ze er 'boenk' op. De flatterende wimpers die ze me geeft verbergen de schittering in mijn ogen, maar mijn hemelsbrede glimlach en de blos op mijn wangen verraden het helemaal. My glow. Mijn flow. Ik ben ver in de dertig maar ik voel me in de fleur van mijn leven. Ik leef, ik floreer, de dingen gaan mij af.
In het park loop ik als een Gazelle. Fris, met een huppel in de benen, onvermoeibaar. Terwijl ik me verbaas over mijn gezwinde benen, kom ik Mijnheertje Flink tegen. Nog steeds met één kruk, maar ook al zo ver dat hij helemaal tot in het park raakt. Nog steeds niet erg vriendelijk, maar mijn hart loopt over van medevoelen met hem. Hij weet het niet, maar wij twee, wij zitten op dezelfde golf. Hij moest na een hersenletsel van maanden geleden fysiek aan de slag. Niet verder dan 10 meter raakte hij de straat in, slungelig op twee krukken en in trainingsbroek. Maar hij dééd het. Dag na dag, stapje na stapje zijn grenzen verleggend. En ik die na mijn zwarte burn out crash uit de dieperik kroop. Dip na dip, terugval na terugval overwinnend. Hobbelig, mistroostig en ontmoedigd. Maar ik geraakte er wel. En zie ons nu. De toevallige voorbijganger weet niet beter, vermoedt het allemaal niet. De loper en de wandelaar, dat zijn wij. Ontspannen, welgezind en vlotjes door het park. Ik denk aan dat gedreven, haast niet in te tomen jonge meisje op mijn werk. Apetrots was ze, over haar 'postdoc' in New York. 'Ik vind het supercool' -- dat zei ze. En dat is het ook. Voor New York, natuurlijk. Maar ook omdat het de kroon is op haar jaren werk. Haar uren gezwoeg. Alleen, op haar kot. De avondjes uit die ze niet mee deed omdat ze de volgende ochtend een belangrijk interview, een schrijfmoment, onderzoek in de bibliotheek had. Stap voor stap, zwoegend en vloekend. De toevallige voorbijganger ziet een hippe chick in New York. Vermoedt het allemaal niet. Vroeger wou ik het allemaal, en in één klap. Dat ik me daardoor vastzette en me zelf verlamde, dat had ik toen niet door. De mama op de tekening - die weet het ondertussen beter. Stap voor stap. En dochter van vier weet het ook. In haar portret voorziet ze een paar stevige knieën en oerdegelijk schoeisel. Want stap - voor - stap. Ah ja. In een ver verleden was ik onder andere verantwoordelijk voor de opmaak en het beheer van 's firma's marketing & communicatiebudgetten in 13 Europese landen. Een huzarenstukje voor iemand met een Letteren-opleiding -- zeg dat wel. Gelukkig liet mijn beste vriend Excel me nooit in de steek en bleek ik zelf geslepen genoeg om de onderhandelingen met de Country Managers van Nederland tot Hongarije en van Italië tot Luxemburg en alles daartussenin tot een goed einde te brengen. We did it - dus.
Maar dat is niet wat ik wilde vertellen. Waar het wel om draait: in dat hele budget-circus was de laatste ronde veruit mijn favoriet. In die ronde, immers, werd - zomaar, ineens, alsof Sinterklaas wel bestaat - bovenop het Europese marketing budget een extra potje geld gelapt. Spraken we eerst van 'een buffer'; nadat we door een Engelstalige groep werden overgenomen, werd dat het mooie woord 'Contingency'. Door het woordenboek vertaald als 1. eventualiteit 2. toevalligheid 3. toeval 4. omstandigheid, was ik op slag verliefd op het woord. Niet alleen omdat het extra potje keer op keer echt nodig bleek - maar ook omdat het ons bij wijlen de ruimte gaf om een unieke kans, een uitzonderlijke gelegenheid, een once in a lifetime opportunity NIET te laten liggen. Sommige van onze meest succesvolle acties zijn enkel en alleen verwezenlijkt omdat we op het juiste moment de joker van ons Contingency Budget konden inzetten. En daar draait het me om. Meer Contingency in mijn leven. Niet in geld, wel in tijd. Tijd voor meer toeval, toevalligheid en eventualiteit in mijn leven. Een joker tijd die je toelaat om wel op een unieke omstandigheid in te gaan in plaats van er voorbij te razen. Hier geen extra ronde waar extra potjes tijd worden uitgedeeld, helaas. In dit cirkus moet je het zelf doen. Keuzes maken, minder doen, en minder vol. Trager leven dus. Ik experimenteer er al een hele poos mee. Met wisselend succes. Meer lege gaten in de agenda en weg weg weg van het moordende ritme waarin alles back-to-back gepland staat. Ik wéét dat het dan zo gaat - dat er in mijn Contingency-tijden net meer, en andere dingen op me afkomen - ontmoetingen, uitnodigingen, gesprekken, maar ook inzichten, plannen in mijn hoofd en juiste eye openers. Tijd om op onvoorziene momenten te lezen, bij nieuwe vrienden onverwachts koffie te drinken of nog even het bos in te duiken met mijn meisjes. Ik weet dat ik ervan geniet, ik weet dat ik er rustig van word en blij. Maar ... nu ik weer aan de slag ben gegaan en in alles mega-efficiënt probeer te zijn; nu ik weer 40 uren per week werk en alles daar rond opgeslorpt wordt door kinderen proper en gevoed en opgevoed te krijgen; nu ik weer energie heb, en mijn sociale leven weer heb opgepikt; en net nu ik weer meer dan ooit nood heb aan Ruimte zo af en toe, blijft het potje van mijn Contingency armetierig leeg. Tijd om op de rem te gaan staan dus. Contingency-tijd te maken. En dan maar zelf eens Sinterklaas te spelen met mijn eigen tijd. * (wordt vervolgd.) |
Over mijArchief
Augustus 2020
Categories
Alles
|