Apegapen.
Een mooi woord voor een sneu feit. Want zo was het: mijn blog lag de afgelopen weken op apegapen, en ik erbij. Mijn eerder optimisme over onze stoet aan feesterijen ten spijt, het crossen van het ene feest naar het andere, en alle voorbereidingen daar tussenin, bleken dan toch zwaarder dan gedacht. Na twee verjaardagen ging ik neer; vocht er vervolgens niét tegen (goed van mij), om pas vandaag weer boven water te komen. Wat volgt is de kroniek van mijn mini sabbatical. Die ik al slapend doorbracht. Mijn slaap-attical. Twee zondagen geleden We zijn er goed aan begonnen, aan onze feestjes. Zowel mijn als Paulines verjaardag worden met veel ongedwongenheid en taart gevierd. Niks ambitie, geen perfectie, Chill. Paulines verjaardagsfeestje voor de klas komt en wordt een Indianen-partij. Wanneer de storm buiten een streep door onze tipi-in-het-bos-plannen trekt, eindigen we onverwachts met tien uitgelaten kleuters en een piñata in ons klein salon. Hysterie en hilariteit alom. Argh. Gelukkig brengen de glitterstickers, eenhoorn-maskers en rollende plak-oogjes die ik op de laatste knip bij Hema meegraaide soelaas. Van de ene op de andere moment wordt ons huis een crea-atelier vol concentratie, een tempel van rust. Tongetjes steken uit monden, de lijmpotten gaan van hand tot hand en ik val steil achterover van de schoonheid van de knutselwerkjes die aan mijn keukentafel gefabriceerd worden. Om maar te zeggen: het gaat hier meer dan goed en echt alles verloopt vlot. En toch ... wanneer het laatste vriendje-met-verentooi de deur achter zich toetrekt, word ik overvallen door een gigantische, alomvattende, loden vermoeidheid. Van het ene op het andere moment ben ik een 98-jarige vrouw in een verstijfd lichaam. Die avond, wanneer ik samen met mijn meisjes onder de wol kruip, geloof ik het echt. Ik geloof echt dat een marathon-nacht me er weer bovenop zal trekken en me mijn jeugdige -ahum- energie zal teruggeven. Twee maandagen geleden Ik sta op met een kop vol watten en een lijf vol spierpijn. Van tevéél te slapen - denk ik. Een douchke - denk ik. Een fietstocht door de kou. Koffie. Meer koffie. Trappen lopen. Niets helpt. Ik zit in een droezelige wolk en ik raak er niet uit. Eén dagje en morgen beter - denk ik. Twee woensdagen geleden Er komt geen beterschap. Al drie nachten van bijna 12 uur elk -- mijn hoofd blijft potdicht en mijn lijf doet ook niet mee. Op het werk vertrouw ik mezelf niet meer. Ik voel mezelf fouten maken, maar ik kan niet zeggen waar en wanneer. Ik check de uitnodiging voor een diner wel drie keer en bestel dan een taxi voor de baas naar de Krijshoutlaan. Wat een vreemde, mooie naam - denk ik nog. Ik check nog eens - om pas drie dagen later te ontdekken dat ik al die hele tijd in de Kruishoutlaan moet zijn. En zo staat het ook op die bloody uitnodiging. Zwart op wit. Of nog: ik moet twee collega's aan elkaar voorstellen maar ik stop in het midden van mijn zin. Black out. Ik kan me de naam van mijn mannelijke collega voor geen meter meer herinneren. Ik maak er mij van af met een domme grap, druip af en kom super-onbeleefd over. Hatelijk. Ja, ik haat het, maar het lukt me niet om mezelf tot de orde te roepen. De inhoud van mijn hoofd is in stukken gehakt en in verschillende kotjes gestoken. De deurtjes ertussen zijn dicht en ik weet niet wààr ik de sleutels ervan moet gaan zoeken. Eén vrijdag geleden Ik sta in de badkamer, in pyama en poets mijn tanden. Het is 20.30u (ja dat is half-ne-gen) en ik ben absolutely wasted, uitgewrongen, klaar voor bed. Ik ben ook lastig. Elke, echt elke dag van deze week ben ik samen met mijn dochters gaan slapen en ik voel me nog geen spat fitter. Ik vecht er niet tegen; ik geef alles op om toch maar te slapen, en allemaal voor niets. Ons huis is een ontplofte bom, we missen de activiteiten op school en ik blijf apathisch en onverdraagzaam door de uitputting. Ik begon aan mijn slaap-attical vanuit het heldhaftige idee van Reculer pour mieux Sauter -- nu wat rusten en daarna als versie 2.0 van mezelf herrijzen, zoiets. Maar mijn vlieger gaat niet op. Die avond stap ik meer dan teleurgesteld in bed, spreek luidop mijn wens uit om niet meer moe te zijn, en val als een blok in slaap. Eén zaterdag geleden Marie roept me wakker om halfzes. Ik sta op en voel het meteen. Er is flow. Ik ben fris, vol energie. Ik ben goedgezind en uberondernemend. Het Universum heeft me gehoord en op mijn wenken bediend. Het weekend loopt als een trein. Ik was en plas, kook en koop, vul agenda's, kalenders en boekentassen aan. Tussen de bedrijven door neem ik hier en daar een pijnstiller -- er is een lichte hoofdpijn die sluimert en niet groter mag worden, maar tegen zondagavond voel ik me eindelijk weer 'on top'. Ik ben terug. Eén maandag geleden Wanneer ik opsta is mijn hoofd nu zelf een Krijshout. Het splijt van de pijn en zorgt voor zwarte vlekken voor mijn ogen en een druk op mijn maag. Koffie en pijnstillers. Vééél. De kou op de fiets doet me geen goed. Ik kom tollend van de hoofdpijn aan op het werk. Ik heb een sjaal en een donkere kamer nodig maar ik durf niet terug naar huis uit angst dat nog een fietstocht erbij mijn hoofd ook echt zal doen barsten. De hele dag ben ik alleen maar hoofd. Er zit een woest beest in dat ik moet zien te temmen en in zijn hoek houden. Ik word bang van de druk op mijn slapen, het voelt alsof elke zenuw in mijn gezicht bloot ligt en geteisterd wordt door prikkels. Dinsdag, woensdag, meer van dat. De hoofdpijn komt en gaat. Ik jaag de pijnstillers erdoor alsof het Bonbon Napoléons zijn. Heb ik geen pijn, dan voel ik me duizelig en zweverig, high on drugs. Gisteren donderdag Helder. Zo plots. Zo goed. Ik vlam door mijn dag. Verzet bergen, klaar klussen en maak het onmogelijke mogelijk. De complimenten en waardering volgen meteen. Ik ben een heldin met vleugels. Vandaag vrijdag Niet meer kraakhelder. Niet meer zo fit. Mijn slapen duwen duwen duwen, mijn zenuwen hebben vrij spel. Misschien, heel misschien, krabbel ik dit weekend in de kast, op zoek naar dat voorschrift voor de neuroloog. Maak ik een afspraak en ga er ook heen. Kijk, ik ben gezegend met veel goede ideeën en een grote dadendrang. Daarbij geloof ik nogal sterk in mijn eigen kunnen en de kracht van de mind, van mijn mind. Hoe ironisch - en vervelend - is het dan dat mijn hoofd, mijn arm krijsend hoofd, die mind en ondernemingszin van mij alsmaar tegenhoudt? *** (maar toch wel eindelijk weer een stukje geschreven, oef.)
7 Reacties
Dat het hier wat stilletjes is de laatste dagen ... niet waar? Ja, ik moet dat toegeven -- het is ploeteren om het hoofd boven water te houden tussen drukke werkweken en uitpuilende weekends. Ik plooi me noodgedwongen terug op de essentials en ga in overlevingsmodus. Schrap de spannende en voldoeninggevende dingen en doe braafjes van dodo-vélo-boulot, en dat op endless repeat. En neen, dat is niet zielig. Integendeel. Ik stel vast dat ik ondertussen weer geleerd heb. Ik laat me niet meeslepen, ik doe niet alsof ik er wel nog allemaal tegenkan. Migraine, Neerslachtigheid en Uitputting ... ze komen om beurt eens op mijn schouder tikken, maar ik geef ze geen kans. So long folks ... Geen nieuws = vooralsnog goed nieuws. :-)
We waren vijftien of zestien en onze leerkrachten vonden het zo nu en dan nodig om ons enige realiteitszin en besef van vergankelijkheid mee te geven. Dat mocht ook wel want voor sommigen vormde onze ietwat elitaire, voornamelijk-blanke-meisjesschool een bubbel. Een cocon die ons deed vergeten in welke wereld we daarna zouden terecht komen. Dan zwaaiden ze met cijfers om te laten weten dat er binnen vijf, tien, twintig jaar mogelijks XYZ percent van onze klasgenoten mama zouden zijn. Getrouwd en misschien ook al weer gescheiden. Dat een deel van ons niet meer in België zou wonen. En ook vertelden ze hoeveel van ons er - statistisch gezien - tegen dan niet meer zouden zijn. We vonden het allemaal of hilarisch of gigantisch ver van ons bed. Konden ons al helemaal niet inbeelden dat statistieken je op een dag inhalen en omver meppen. Bitter, cru en diepzwart. * Tussen al het verjaardagsgeweld en feestgedruis van het afgelopen weekend komt hij binnen. De mail van één van mijn beste vriendinnen getiteld ’Sprakeloos'. Uit de social media alerts maakt ze op dat Ankie overleden zou zijn. Veel onduidelijkheid, en we waren allemaal niet meer close met haar, maar het steekt wel. Ik lees het mailtje en ga verder met taart snijden en koffie schenken. Wanneer iedereen bediend, sluip ik naar boven. Ik lees opnieuw en opnieuw en op mijn smartphone scroll ik door Ankie’s Facebook-tijdlijn. Ik krijg het heel koud. Het is zo. Het is echt zo. Het is zo — de eerste van onze klasgenoten die er niet meer is. De rest van de middag, het hele weekend eigenlijk, vieren we maar tegen de binnenkant van mijn hoofd kleeft een zwarte wolk genaamd Ankie. Tijdens mijn Facebook bezoek las ik over niet één maar twee erge ziektes, over haar puberende zoon en zij als alleenstaande mama - alleenstaand want geen partner én alleenstaand want haar eigen ouders alletwee al vroeg overleden. Eén van de vriendinnen vat het zo samen — ‘ze moet een moeilijk leven hebben gehad'. Ja, als je dat allemaal optelt, dan is het zo. En ook weer niet. Van de foto’s die ik op Ankie’s pagina vond, spat de levenslust. Ze moet al lang ziek geweest zijn, maar ik zie alleen maar een oprechte spring-in-’t-veld. Compleet zoals we ze ons herinnerden van op school. Haar wall wordt omgezet naar een nagedachtenispagina en ik lees er over haar lach, haar liefde, haar levensvreugde, haar moed en topmoederschap. Brrrrrr ’s Avonds in bed ween ik een beetje. Om Ankie. Omdat ik zo hard hoop dat ze met een zekere gemoedsrust is kunnen gaan. Omdat het natùùrlijk veel te kort was maar dat ik wens wens wens dat ze er heeft uitgehaald wat ze wilde. Om haar zoon die zijn mama verliest en ook al niet meer bij haar ouders, zijn grootouders, terecht kan. Brrrrr Ankie toch. Omdat ze niet weet, en het toen in de klas nooit zou vermoed hebben, hoe zìj het zou zijn die met haar vertrek nu, en met die levenslustige ogen van haar, wellicht heel velen van ons heeft wakker geschopt. Ons weer heeft doen beseffen hoe hard we in het nu leven. Dat het - zoals onze immer grappende leraar Fysica ons in een serieus moment op het hard drukte - inderdaad echt vergankelijk is, dat leven van ons. Dat we het moeten pakken. En dat we het toch ook echt moeten tonen - nu, en altijd altijd - om wie we geven en wat we aan ze hebben. * We voelen het allemaal. Het nieuws blijft hangen. Geeft schokgolven. Op woensdagochtendvroeg krijg ik een sms van Best Friend Forever and-ever-and-ever. Zomaar. Over November Rain. En om me een prachtige dag te wensen. Ik moest al lang vertrokken zijn, maar stuur terug. Twee hartjes — omdat ik haar zo graag zie, wil dat ze het weet. En snel ook. Mijn kindje.
Mijn kindje dat zo bang is van de andere kant. Dat vorige week duizend tranen weent omdat ze de dag erna voor het eerst gaat oefenen in de grote school. Ze kent de omgeving, ze kent een handvol grote kinderen die met haar gaan spelen daar, ze kent het groepje van haar eigen klas dat meegaat. En toch -- een hartje piepklein, gebroken en dat zich verraden voelt. Omdat ze niet weet waar ze voor staat en wij het niet allemaal haarscherp kunnen voorspellen. Bang is ze, zo verschrikkelijk bang van die andere kant. Drop Pauline onverwachts en heel alleen in een betonnen woestenij van de Speelpleinen, op een feest waar ze niemand kent, bij een babysit die ze nog nooit gezien heeft, een kamp waar ze drie dagen gaat logeren zonder vriendjes -- ze geeft geen krimp. Maar geef haar tijd en avondlijke uren, geef haar hoofd de kans om in het schijnsel van het nachtlampje aan het malen te gaan, en ze slaat tilt. Achteraf is alles altijd "héél héél goed Mama" - gelukkig weet ik dat ondertussen al. Mijn kindje dat het hele weekend van prinses, en jarig en familiefeest heeft gedaan; 's avonds veel te laat en extatisch in bed kruipt en dan nog snel-spontaan in mijn oor fluistert "Het was toch echt heel heel leuk he mama" ... Dat kindje, nu het allemaal weer serieus wordt en de vooravond van haar echte verjaardag gearriveerd is, weer in die plas van tranen ligt. Toch liever vier wil blijven. Snikkend omdat ze toch al heel snel kan lopen en luid met haar vingers kan knippen. Waarom dan naar die andere kant? Waarom toch nog vijf worden? * Voor bedtijd vandaag tekende ze. Met bloemen, een zon, blauwe lucht en een kroon. Dus eigenlijk -- ik verdenk haar ervan. Dat ze het toch al wel weet. Weet dat het wel OK, misschien zelfs "héél héél goed" zal zijn, daar aan die andere kant. Mijn kindje ... zo groot, zo wijs en zo gevoelig. Morgen wordt ze vijf. <3 <3 <3 <3 <3 Zowat alle dagen die voor afgelopen woensdag lagen ... Ik merk het aan de manier waarop ze net iets langer dan nodig in de keuken blijven hangen. Drie, vier keer naar de frigo lopen om dat ene potje yoghurt te vinden. Hun kopjes en glazen ineens zelf afwassen in plaats van ze in de vaatmachine te mikken. Mijn collega's. Ze denken dat ik het niet door heb. Dat ik niet voel hoe ze onder elkaar -- en zonder mij erbij -- over die andere collega willen praten. Spannend vinden ze het - want straks komt Ingrid op bezoek. Ingrid die een half jaar geleden een afschuwelijk ongeluk kreeg en nog altijd herstellende is. Ingrid, die een hele tijd half verlamd was, nu nog maar net uit het revalidatiecentrum komt en nog steeds in een rolstoel zit. Ingrid, wiens job ik met een tijdelijk contract overneem. En Ingrid, die straks komt spreken met de grote baas. Over haar situatie. Over haar toestand, over haar plannen, over haar werk. En dat - denk ik dan - vinden de collega's te pijnlijk voor mij. Ze willen haar graag terug, heel graag terug, maar ze gunnen mij ook mijn plekje hier. En iedereen weet dat als Ingrid terugkeert, dat ik dan moet vertrekken. Ze bespreken de verschillende scenario's en gaan ervan uit dat ik zal eindigen met een gebroken hart en een eeuwigdurende werkloosheidstoestand als ik hier moet gaan. Omdat ze er zo stilletjes over smoezelen, kan ik het hen ook niet uitleggen. Dat ik het Ingrid zo zo zo oprecht hard gun. Dat ik eigenlijk gewoon wens dat zij kan terugkomen. Dat ik ze nog maar één keer gezien heb, en toen instant begreep hoe zij 200% de juiste vrouw op de juiste job moet zijn geweest. De passie, de expertise, de beslagenheid die toen uit haar rolstoel knalden, en de manier waarop de mensen hier elke dag over haar praten, raakt me. Dus ja, echtig waar - ik wens uit de grond van mijn hart dat ze geneest en haar oude job weer oppikt. En ik dan? We zien wel. Echt, toch!? Als ik iets heb geleerd na die burn out, dan is het dat ik wel op mijn poten terecht kom. Dat ik het helemaal niet erg vind om nieuwe dingen te doen, en ergens anders aan de bak te gaan. Tijdelijk of voor onbepaalde duur. Ja, ik meen dat. * Woensdag Ze heeft het hele traject van aan de hoofdingang van de site tot het laatste gebouw achteraan, waar wij zitten, alleen, in haar rolstoel en met nog maar één werkende arm afgelegd. Met een grote glimlach en veel zelfvertrouwen rolt ze binnen. En, woooow. Ingrid. is. hier. Ondanks - of juist door - haar rolstoel ... wat een powerhouse is deze vrouw. Wat een optimisme, wat een kracht, wat een uitstraling. De collega's vliegen rond haar nek en knuffelen haar plat. Ik snap ze. We brengen haar naar het kantoor van de Baas. En dan gaat de deur dicht. Anderhalf uur lang hoor ik niets anders dan het ratelen van toetsenborden en zenuwachtig geschuifel van de collega's achter mijn rug. Dan zwaait de deur open, krijgt Ingrid een oprecht afscheid van Baas en zwijgt ze als vermoord over wat er daarbinnen gezegd is geweest. Wel nog wat chitchat heen en weer, en dan moet ze alweer gaan. Hm. De collega's blijven op hun honger zitten. Veel zijn we niet te weten gekomen - en ik vind dat het none of my business is. Ik blijf erbij -- ik hoop hoop hoop dat deze moedige, ambitieuze, levensgulzige vrouw erin kan slagen om zich te verzoenen met wat is en wat komt. Dat ze 1000% blijft vechten en gaan voor wat ze wil bereiken. Maar dat het geen druk wordt. Dat ze op een dag niet meters diep naar beneden moet vallen door teleurstelling. En oh, natuurlijk zal ze nog meer dan één miljard frustraties en dips tegenkomen (wat zou je willen met een been en een arm die het plots niet meer doen en een wereld die behoorlijk rolstoelonvriendelijk blijkt). Ik kan alleen maar duimen en hopen dat ze een manier vindt om ermee om te gaan en ze om te zetten in lifehacks forever. * Donderdag Hij wandelt ons landschapskantoor binnen, zijn blik strak op mij gericht. En dan, als hij dicht genoeg bij mij staat om me persoonlijk aan te spreken, maar wel luid genoeg zodat de nieuwsgierige collega's het ook kunnen horen, begint hij te vertellen -- onze gouden Baas. Hij vat samen welke afspraken er tussen hem en Ingrid zijn gemaakt. Dat zij weet waar ze aan toe is, dat hij het nu ook weet en dat hij wil dat ik het ook weet. Zo ongeveer zegt hij het -- met iets meer details maar niet te veel, en alles is duidelijk. Gewoon rustig, openhartig, transparant. Ik knik. Zeg niets maar de tranen branden in mijn ogen. Hartjes voor deze Baas. Hartjes voor zijn vijf zinnen waarmee hij een gespannen situatie ontmijnt. En nog meer hartjes voor de kwetsbare manier waarop hij aan het eind van zijn leiders-betoog ook nog zijn eigen mensenhart laat spreken. En Ingrid? Die stuurt nog een mailtje. Dat ze het fijn vond om ons te zien. En ze ook al menig traantje heeft gelaten. * Wees open. Wees eerlijk. Wees Jij. Altijd altijd altijd. De firma dankt u. Ik ben er nog altijd niet uit of het echt was of een pose.
In elk geval - hilarisch vond ik het elke keer wanneer mijn psychologe zo hard uit de lucht kwam gevallen toen ik terloops dingen vermeldde die voor mij - en de rest van de wereld - een evidentie waren, maar voor haar he-le-mààl niet. Dan sperde ze haar ogen open, streek door haar korte zwarte haar en zette zich beter in haar stoel om goed te luisteren en te begrijpen hoe ik me nader verklaarde. De eerste keer gebeurde het toen ik trots vertelde dat ik voor Hello Fresh wou gaan. We waren al een paar weken aan het werken op loslaten en dat ik moest leren om dingen niet altijd helemaal zelf en alleen te willen doen. Terwijl ik had begrepen dat Hello Fresh er echt was om mensen hun leven makkelijker te maken - en het voor mij een mega-mijlpaal was om daarin mee te stappen, geloofde zij oprecht NIET hoe in vredesnaam een doos met voedsel uit Nederland me uit een gigantische put kon trekken. En ik geloofde dan weer oprecht niet hoe zij niet kon zien dat ik toch al één grote klik in mijn hoofd had gemaakt. Ondertussen weet ik dat ze gelijk had - Hello Fresh werkt niet echt vergemakkelijkend in mijn leven. Dat ontdekte ik een paar weken geleden toen ik in een bomvolle avondspits en met twee hongerige meisjes tussen mijn benen een gemberknol zat te pellen terwijl er ondertussen spekjes sudderden in de pan. Om die vervolgens rond al eerder gebakken kippenbilletjes te draaien en op te dienen met zelfgeraspte linguine van courgette, handgeknipte koriander en een huisgemaakt dipje van verse Amazonianoten. Mijn dochters vonden het vies en raar en aten pasta met komkommer. Stress en net iets te veel werk voor een doordeweekse dinsdagavond. Exit Fresh dus ... * * * Woensdag, 18.30u Ik zit in het cafeetje onder onze kerktoren, samen met Elise -- één van mijn vriendinnen die ik al het langste ken en het liefste heb. Een meisje met een glittertruitje neemt onze bestelling op. Elise kiest Cola. Goed zo, denk ik, wat extra suikers die je wel kan gebruiken. Ik zag het al toen ze de glazen deur van het café openduwde en haar blik over de tafeltjes liet gaan. De moedeloosheid droop ervan af. Haar ogen lichtten amper op toen ze me zag. En bij onze begroetingsknuffel voelde ik de botjes in haar schouders uitsteken. Immer gracieuze Elise ... een gekwetste vogel. Een rank riet met een knikje in. Op dinsdag stuurde ze me een bericht en ik las het als een noodkreet. Nu zitten we hier en doet ze een verhaal dat griezelig identiek is aan het mijne vlak voor de crash. Uitgeput, gevloerd, niet goed bezig en ik-weet-het-maar-ik-kan-er-niet-zomaar-uitstappen, opkijken tegen dingen die leuk zouden moeten zijn en heel veel schuldgevoel. En neen, ze kan nu niet in bed gaan liggen. Laat staan thuisblijven. De kinderen. Het werk. De familie. Met stijgende verbazing aanhoor ik het. Verbaasd omdat ik mezelf van een jaar geleden zo hard herken. Verbaasd omdat ik al vergeten was dat er een tijd was waarin ik ook opkeek tegen een zwart, zwaar weekend met mijn kinderen en me elke seconde van de dag een slechte moeder voelde, verbaasd om de argumenten die ze aanhaalt - ook ten opzichte van zichzelf - en die klakkeloos uit mijn mond van een jaar geleden konden komen. Mijn antwoord is een mantra dat uit drie stukken bestaat. 1) Slaap. Rust nu. No matter what. Denk eerst aan jezelf. En ga naar de dokter. 2) Neen, het is niet normaal hoe je je nu voelt. En ook: jij voelt je nu zo. Je bént niet zo slap en futloos. 3) Je kan hier wel echt van genezen. Kijk naar mij en mijn hernieuwde energie. Het haalt niet veel uit. Mijn woorden ketsen af op de vermoeidheidswaas die rond haar hangt. Gigantisch frustrerend. Exact hiervoor begon ik mijn blog en vertel ik mijn verhaal. Om mensen in mijn situatie - in haar situatie nu - te verwittigen; ze nog net op tijd een U-turn te laten maken, te vermijden dat ze loeihard botsen en crashen. En nu, nu gebeurt het onder mijn ogen. Bij iemand die me zo vertrouwd is -- al zo ver weggegleden en ik kan er niets tegen. Oh, ze heeft hem wel gelezen mijn blog. Ze vinkt moeiteloos het lijstje met kenmerken af en meer. Maar het is niet genoeg. Too little, too late. Verdomme, ze blijft koppig doen wat ik ook deed. Ergens zoekt ze wel naar oplossingen, maar veel fut om die vervolgens uit te voeren is er niet meer. Elise drinkt haar cola leeg, besluit dat ze de dag erna zal doen wat ik zeg en naar de dokter gaat -- en ik weet nu al dat ze het niet gaat doen. En dan komt het. Terwijl ze haar streepjessjaaltje schikt vraagt ze zich luidop af of Hello Fresh iets voor haar zou zijn ... Shock. ik weet niet of ik moet lachen of wenen ... Mijn woorden en mijn verhaal hebben niets uitgehaald. In één nanoseconde snap ik de verbijsterde psychologe door en door. Met dezelfde grote ogen strijk ik door mijn haar (niet zwart en kort, maar bruin en lang en krullend) en kan alleen maar stamelen dat dàt, dat Hello Fresh, niet echt de oplossing is, die zij nu nodig heeft. Pffff. En zo zie je maar ... We zijn allemaal zo hetzelfde , té, flink, te hard in ontkenning over onze ware toestand ... en we maken allemaal dezelfde fouten ... Zo zie je maar ... Dat Hello Fresh duidelijk een snaar raakt. Die van uitgeputte vrouwen. En hun marketing speelt daar handig op in. En zo zie je maar ... Het was echt zo schrijnend als bij Elise, toen ik op instorten stond. En ondertussen ben ik er al zoveel van vergeten. Wat goed zeg. Man man man - wat goed. Echt waar. Aan Elise, aan mijn andere vriendinnetjes, aan iedereen: eerst aan jezelf denken. Veel slapen. De rest volgt dan wel vanzelf. De kop is eraf.
Bij ons beginnen vandaag dé Feesten. Want vandaag ... tadaa ... ben ik jarig! Leuk leuk, natuurlijk - maar tegelijkertijd ook nog maar het begin van een lange slinger aan festiviteiten ten huize Gazelle. Want binnen 10 dagen is het aan Pauline en op 6 december verjaren onze kleine Marie én Sinterklaas. En zoals dat hier gaat: zowel Pauline, Marie als de Goedheilig Man worden passend gevierd, met telkens feestjes in 3 etappes. Drie maal drie ... ow ja, nog altijd Negen. Welaan ... op die manier raken wij wel heel snel aan Kerst en Nieuw en de bijhorende uitspattingen. En wanneer we die overleefd hebben, zetten we begin januari nog eens de twee jarige peters van onze meisjes in de bloemen, ah ja. Wij sluiten onze feesten af op 8 januari 2017 (dat is twee maanden en drie dagen verder dan vandaag) met een laat Kerstfeest voor de grote familie aan moeders kant. Ha. Wordt u al moe bij het lezen van dit lijstje? Ik niet. Echtig, mega-echt-waar, ik ga het allemaal met gepaste zwier vieren. Eén keer voor dit jaar en één keer voor vorig jaar, toen ik er grotendeels niet bij was. Oh ja ... nog meer feest vandaag, want ik zet straks één extra kaarsje op de taart ... voor mijn blog! Mijn blog die ik vandaag een jaar geleden begon met een stukje over het kantelmoment. En OK ... dat kantelen is er uiteindelijk wel van gekomen, maar oh boy ... wist ik op dat moment veel van de zwarte plakkerige brij die nog voor mij lag. Soit. We zijn er geraakt. Anders dan voorheen - en dat is heel goed. En dat gaan we vieren. Lieverds, overal te lande ... drink er gerust eentje op deze Gazelle vandaag. Hip hip hoera, en driewerf Santé! Mingo Flamingo zet een stap naar voor ... Mingo Flamingo zet een stap naar voor ... Mingo Flamingo zet een stap naar voor ... Haar stemmetje, onvermoeibaar, hoog en toonvast, draagt helemaal tot in de nok van ons huis. Pauline, theatraal opgesteld in een opengevouwen doos, en met een geïmproviseerde handpop op de arm, krijgt er niet genoeg van. Mingo Flamingo, zet een stap naar voor ... Ze heeft de doos versierd met zelfgetekende kasteeltorens, prinsessenkronen en exotische vogels van allerlei pluimage. Zelf draagt ze een oude zomerjurk van mij. Met groene parels. Op haar hoofd een bijpassende tiara. Haar decor, haar kleed, en zij geeft de show. Zonder al te veel drama eigenlijk - haar spel is ingetogen en speelt zich meer in de sprookjeswereld in haar hoofd af dan in onze keuken.
Van zowat het moment dat ze kon stappen, verkleedde Pauline zich en kroop ze in andere rollen. Het is een fase - dachten we. Dat doen alle meisjes - dachten we. Ondertussen zien we het iets scherper. Het dagelijkse verkleedritueel is Paulines dagboek, haar verwerkingsmoment, een uitlaatklep. Met elk kleed dat ze over haar hoofd trekt, neemt ze een beetje verder afstand van de dag en verwerkt ze de dingen die door haar hoofd tollen. Alles krijgt een plaats in haar eigen verzonnen wereld en houdt ineens beter steek. Het moment is zo zalig. Kleine dochter in haar middagdut. Manlief aan het werken rond ons huis. De herfstzon die door de grote ramen op onze keukentafel valt. Daar zit ik, en naast me - als ze kon, óp me - mijn grote dochter, al zingend. Zij, met haar Flamingo, en mama dicht bij -- haar wereld perfect. Voor de honderdduizendste keer datzelfde zinnetje, Mingo Flamingo zet een stap naar voor ... , het kan me niet schelen. In het laatste anderhalf uur ben ik meer over mijn dochter te weten gekomen dan in de hele twee maanden school die al achter ons liggen. Want tussen de bedrijven van haar show door vertelt ze. Onsamenhangend, niet chronologisch en totaal uit de context. In mijn hoofd en in mijn hart rijg ik de anekdotes aan elkaar en kom ik te weten. Over de Geluksvogels die het thema van dit schooljaar vormen. Over de Verhalenkat die kwam en Mingo meebracht. Over de mama van Thijs die een ongeluk had en geopereerd moest worden. Over het broertje van Febe dat geboren is. Over het nieuwe vriendinnetje dat ze heeft (een écht vriendinnetje he mama). Ik was eraan toe, aan dit moeder-dochter inhaalmanoeuvre. Het oudercontact voor de vakantie had me geraakt en mijn ogen geopend. Niets shockerends nieuws eigenlijk: Pauline die in haar droomwereld zit, Pauline die de dingen en de wereld van zich af laat glijden, Pauline waar de juf geen vat op heeft; en die niets in de praatronde vertelt. Pauline die niet veel vriendjes lijkt te hebben en niemand toelaat in haar spel. De juf eindigt met "Het is een echte prinses" -- en ik weet niet hoe ze dat bedoelt en wat ik ermee moet. God ja, zelfs de juffen die al meer dan 35 jaar tussen alle mogelijke soorten kleuters staan, staan er blijkbaar nog van te kijken ... ja ja jahaa, ik weet het -- mijn dochter is een volbloed Introvert van de ergste soort, en ... ahum ... ik weet ook van wie ze dat heeft. Tot daar niets nieuws. Tot daar ook geen probleem. Ik koop me elke maand arm aan verjaardagscadeautjes omdat Pauline twee keer per weekend naar een klasfeestje gaat en de andere helft van mijn maandloon gaat op aan Frozen-cakejes of Maja-wafels voor de vriendjes die hier over de vloer komen. Zo'n frigide diva zal ze dan toch ook niet zijn ... Wat me wel steekt is de gedachte dat het allemaal in haar hoofdje moet blijven tollen. Op school geen praatronde voor Pauline en, als ik eerlijk ben, thuis de laatste tijd ook niet veel. Ik kijk terug naar de afgelopen maanden en ik zie hoe hard ik zelf bezig was met voor mezelf te zorgen. Met weer aan de slag te gaan na 9 maanden out en me daar krampachtig overeind te houden. Focus op de pragmatische kant van onze gezinsorganisatie. Ik kijk terug en ik zie ook hoe hard ik elke dag in de weer ben met zorg te geven aan kleine Marie en te verwachten dat Pauline giga-veel zelfstandigheid aan de dag legt -- ook al is ze nog maar 4. Ik bedenk hoe vaak ze uit huis was, gaan spelen, gaan turnen, gaan zwemmen, gaan logeren. Hoe functioneel ik met haar ben bezig geweest. En hoe weinig verkleedmomenten we hebben ingelast. Manlief heeft het alarmbelletje ook gehoord. Zonder dingen met elkaar af te spreken, zetten we in dat heerlijke lange herfstweekend in op aandacht en tijd voor Pauline. En onze kleine grote Introvert pikt het op. Er moet geen tv aan, de iPad blijft in de kast. Wij zijn er en zij verkleedt zich, gaat op in haar decor, en hanteert haar eigen taaltje. Nu eens als Mingo, dan als Indiaan, dan als een Pyamaheld. Maakt zo haar hoofd leeg en brengt Mama weer up-to-date. Een lang weekend met een gouden randje. En veel geluksvogels ten huize Gazelle. |
Over mijArchief
Augustus 2020
Categories
Alles
|