Ik wist wat ik deed toen ik aan het begin van de 40 Dagen Bloggen Challenge de link naar een stokje bewaarde. Ik wist dat er zo van die zaterdagavonden zouden volgen waarop een rood wijntje ervoor zou zorgen dat frisse inspiratie ver te zoeken was. En dan komt een goed stokje van pas.
2 Reacties
Maandag 2 weken geleden
De vraag van mijn collega landt als een baksteen op mijn bureau. Of ik me nog houd aan de goede voornemens die ik na mijn burn out had gemaakt. Het is maandagochtend en ik rol met mijn ogen. Aan de litanie van voornemens die al verbroken zijn had mijn collega zich niet verwacht. Neen ik lees geen boeken in het jaar, neen ik ga niet altijd op tijd naar huis, neen ik sport niet genoeg, neen ik eet niet altijd gezond, neen ik ben niet altijd een beschikbare mama, neen ik heb niet van mijn passie mijn werk gemaakt. Jezus. Ik word er zelf slecht gezind van. En rusteloos - want eigenlijk ... een burn out en al die plannen ten spijt, wàt heb ik nu eigenlijk bijgeleerd??? Maar 's avonds, 's avonds fiets ik naar huis en terwijl ik de auto-koplampen van de auto's in de file tel, benoem ik mijn zegeningen - de voornemens die wel realiteit werden. Ja ik ga met de fiets werken, dicht bij huis. Ja mijn kinderen brengen minstens de helft van hun vakanties thuis door en ik ben een moeder zonder schuldgevoel. Ja ik maak to do lijstjes voor mijn werk en hou me eraan. Ja ik eet minder vlees en drink geen koffie meer. Ja ik ben aan het afkicken van mijn social media verslaving en voel me daardoor heel vrij. Woensdag 1 week geleden De herfstochtend is blauw, zacht en hangt vol beloften. De perfect match met mijn hoofd waarin de goeie ideeën én voornemens blijven borrelen. Ik weet dat ik 99% van die ideeën nooit ten uitvoer zal brengen. So be it. Ik jaag me er niet meer in op. Ik weet ondertussen dat ik kan focussen en voel me al vrij wanneer de ideeën komen en ik dan zelf kan kiezen om er nu niets mee te doen. Want de nood ligt elders nu. In mijn huis, bij mijn gezin. Waar Manlief er bleek en futloos bij loopt en ik - zo gaat het altijd wanneer de nood het hoogst is en de druk erop ligt - in mijn kracht kom. Ik neem over. Ik plan, ik organiseer, ik doe, ik zorg en ik besteed ook uit. We blijven rollen en Manlief is ondertussen beter in hoofd en hart. Donderdag 1 dag geleden Ik mag op cursus. Zelf-management. Op voorhand rol ik nog eens met mijn ogen en bij het binnenkomen van het klaslokaal draait mijn maag een beetje door de inspirational quote die me verwelkomt. Sinds mijn loopbaan-begeleiding-trauma ben ik over-sceptisch voor elk initiatief dat je belooft het stuur over werk en leven weer in handen te nemen. Maar kijk. De coaches zijn top. Steengoed. Ze zetten me nog eens echt aan het werk. Ze houden me een spiegel voor. En ik kijk. Ik luister en kijk dan nog eens en nog eens. Want ik hoor mijn mede-cursisten. Ze worden geleefd. Ze hebben geen controle. Er is geen onderscheid tussen de chaos thuis en op werk. Ze zijn er niet. Niet thuis, niet op werk, niet in zichzelf. Madre mia. Ik hoor mezelf. Ik hoor mezelf drie jaar geleden. Wat goed. Néén, wat erg voor hen, maar wat goed voor mij om dàt allemaal nu nog eens te horen. Te horen hoe ver ik ook zo zat. En te voelen welke kwantumsprong voorwaarts ik sinds toen heb gemaakt. Niet dat het zo aanvoelde. Maar het is wel gelukt, en wel net omdat ik over al die tijd een miljoen kleine voornemens wél tot goeie gewoontes heb gemaakt. Ik maak er een topdag van. Ik geniet ervan om niet meer te moeten werken aan die balans werk-thuis of aan dat schuldgevoel tegenover mijn kinderen. In plaats daarvan smijt ik me volledig op what's next. Op hoe ík nu verder wil. Concrete doelen stellen, realistische engagementen aangaan, een actieplan, en - u raadt het al - héél veel goeie voornemens. Bij het buitengaan lees ik de quote nog eens 'Knowledge is potential; action is power' - and, ow yes, I couldn't agree more this time. Zo is die Gazelle dan ook wel weer. Begin februari
Iets minder dan een half jaar ben ik aan het nieuwe werk en hoewel ik overdag dik tevreden ben, vertelt mijn lijf me elke avond dat het zo niet verder kan. En zoals die dingen dan altijd maar gaan -- amper vier dagen nadat ik voor mezelf noteer dat ik erover wil spreken met de baas, krijg ik een uitnodiging voor een gesprek. Slik. De evaluatie komt - op mijn papiertje de vier dingen die ik zeker wil gezegd hebben. Ze luisteren, zeggen dan hoe tevreden ze zijn, en dat ze me horen over mijn vraag naar minder. Maar ze vinden ook dat ik, voor ik minder ga, ik eerst andere dingen moet proberen. Ten eerste, vroeger naar huis gaan. Ik knik. Dat was ook wat ik zelf wilde -- strak plan. Ik ga akkoord en van die dag zal ik elke dag minstens een half uur vroeger doorgaan. Het helpt. Een beetje, maar het helpt. Ze gaan verder: twee, ik moet minder perfectionistisch zijn. Op het werk. En ook thuis. Pff. Ik slik. Want ja, het ergert me. Ze bedoelen het natuurlijk goed maar wie mij vertelt dat ik thuis niet perfectionistisch moet zijn en me niet moet aantrekken dat er wat speelgoed in de living ligt, trapt op mijn hart. Toont dat ze er zich geen ene enkele sikkepit van kunnen inbeelden. Hoe het is om alle dagen na elkaar uitgeput thuis te komen en dan vanaf zes uur op de zetel te liggen. Met buikpijn zo hard dat je je eigen kinderen amper onder de wol krijgt. Dat speelgoed her en der, dat kan me al heel lang niets meer schelen. Maar dat de basics van de basics bij mij nooit in orde kunnen zijn, dat vind ik wel erg. Geen eten in huis, geen fut om te koken. De was niet gedaan, de vaatwasmachine nooit leeg. De administratie die zich opstapelt, briefjes van school die vergeten worden, turnzakken niet gemaakt en elke vraag voor extra hulp die teveel is. Hoe ik elke dag ongeduldig en onverdraagzaam ben met mijn eigen kinderen en we niet meer praten na school. Pff. Ik geef geen krimp maar vanbinnen borrelt het. En drie, een gezonde dosis je m'en foutisme zou niet mistaan. Ja, aha ... maar hoe dat moet, dat zeggen ze er niet bij. In de dagen en weken die volgen experimenteer ik ermee. Je m'en foutiste, op mijn werk, thuis, op skivakantie. Het succes is wisselend en ik blijf niet overtuigd. Begin maart Wij -- op zo'n 2.700 meter. Zon op onze kop en zalig krakende sneeuw onder onze ski's. De wind maakt een fluitend geluid in onze helmen en voor ons, steil naar beneden ligt de Grizislope. We gaan racen tegen de chrono. De ambitieuze alfamannen waar ik al een week mee in de skigroep zit, de monitor die één lijkt met zijn latten en ik. Yann legt het uit. Op de bulten gaan we diep om meer snelheid te pakken; de bochten pakken we eerst vanbuiten, vervolgens langs binnen. Ik knik, komt goed. Racen op ski's, het is mijn ding. De medailles van alle verschillende jaren hangen thuis ergens aan een haakje. Ik wil nu niet gaan stoefen, maar dit kan ik gewoon. De monitor pompt ons op. En dan, terwijl hij uitlegt hoe hij zo meteen gaat aftellen, haak ik af. Zijn woorden worden vaag en het enige wat ik kan denken is Je m'en fou. Toch eigenlijk belachelijk allemaal. Who cares anyway???!!! Waarom moet ik de snelste zijn?? Waarom, waarom moet ik nog een medaille winnen??? We gaan. Als het aan mij is, glijd ik naar beneden, ik smijt me niet; van zoeven is al helemaal geen sprake. Ik doe het niet opzettelijk, het komt gewoon niet. Vijf minuten later is het al helemaal voorbij. Yann haalt een verfrommeld papiertje uit zijn zak en overloopt de tijden. Leest ze allemaal hardop voor, maar niet de mijne . Ik kijk hem aan (ik weet al wat er is) en hij kijkt terug. Haalt zijn skibril van voor zijn ogen en zijn blik is half geërgerd, half teleurgesteld. 35:35, meer dan tien seconden trager dan de rest. Ik haal mijn schouders op. Je m'en fou, toch? Hij zegt het - dat het niet fair is dat ik er niet voor ga; dat het onnozel is dat ik er een promenade van maak terwijl ik een first league paardje ben. Ik haal nog eens mijn schouders op. Het maakt niets uit. Je m'en fou ... maar het voelt niet goed. Hij heeft gelijk natuurlijk. Dit ben niet ik. Middelmatigheid is niet mijn ding. Ik kan het niet en ik word er slecht gezind van. Belachelijk, ik wéét dat het niets, helemaal, totaal, volkomen niets uitmaakt. En toch ... een skimonitor met zijn chrono in de bergen, met zijn mooie geërgerde ogen in de mijne, en al mijn kwesties spelen weer op en de stemmetjes in mijn hoofd gaan weer voluit. Epiloog We komen thuis en België trakteert ons op puur lenteweer. Onze straat geurt naar paardenmest en naar de eerste barbecue. In het park dollen trosjes jongens rond elkaar. Ik wandel en op het bospad fietst een man me voorbij. Modder op mijn broek en ik zie gele lente-bloemen uit zijn halfopen rugzak puilen. Ik haak in zijn ogen en heel even lijkt het alsof hij voor mij zal vertragen, de bos lente aan mij zal geven. Hij doet het niet. Ik lach; hij lacht. Modder op mijn broek en geen bloemen voor mij ... et moi? Et ben oui, je m'en fou. Het lag niet aan de inspiratie.
Ik zag een vrij onopvallend meisje met bruin haar, een grijze jas en een doffe, wollen, lilla sjaal. Heel gewoontjes - en toch niet. Want toen het licht op groen sprong en ze de straat overstak zwiepten haar haren heen en weer en spatte de kracht uit haar wezen. Het waren haar schoenen -- geen twijfel mogelijk. Ze waren goud. Niet van die halfbronzen of glitterige toestanden. Klaterend, fonkelend, van neus tot hak, knalgoud. Met die schoenen kon ze de wereld aan, dat zag je al van ver. En dat we het er over eens zijn dat uiterlijke schijn er niet toe doet; maar dat tegelijkertijd een vleugje goud en een streepje bling bling ook niemand kwaad doet - daar wilde ik over schrijven. En ook over dat andere meisje. Met een grijze hoofddoek, reebruine ogen en een rok die uit crêpe-papier leek. Hij hing soepel tot over haar enkels en liet alle kleuren van de regenboog in elkaar overvloeien. Dat meisje - op die grijze, steenkoude winterochtend in Leuven - ze zag er zo tropisch uit tussen al die duffe mutsen. Prachtig. En dat wilde ik met jullie delen. Of van die jonge gast die wiebelend met één hand door het fietsverkeer laveerde. Op zijn andere hand een maquette van een groot concertgebouw. Zo op weg naar zijn examen, de papieren stoeltjes zacht deinend - op en neer in die drukke ochtendspits. Ik hield mijn hart vast - tussen al dat gekrioel zag hij er even kwetsbaar uit als zijn proefwerk in wit karton; en tegelijkertijd plooide zijn carrière als toparchitect zich al in mijn hoofd open. Schöne. Het lag ook niet aan de goesting. Schrijven is mijn flow, mijn mindfulness, mijn op- en ontlading in één klap. Niets dat mijn hoofd zo leeg en mijn hart zo vol laat lopen als het getokkel van een toetsenbord en mijn letters op het scherm. Aan goesting dus geen gebrek. Het lag wel aan de energie. Of het ontbreken ervan. Mijn blog hing weer in de wilgen en ik kon er niet aan. Oh ja -- ik had het voelen aankomen. Eerst dacht ik dat de Zwarte Hond me op de hielen zat. Dat ik hem wel zou afschudden en dan weer verder. Nope. Toen kwam Blue Monday en ik dacht 'Aha' en dat ik me niet zo zielig, samen met al die anderen, moest laten gaan. Maar toen het niet overging en donkere donderdag kwam en ik in duizend tranen bovenaan de trap zat, naast de kamer van mijn meisjes, wist ik dat het dieper zat. Ik was op, kapot, uitgeput again. Ik had het proberen ontkennen, verstoppen en negeren maar daar op die trap (altijd op die trap) kwam ik tot het inzicht dat het weer anders moet. En minder. En zo ... ging Gazelle weer in overlevingsmodus. Overdag de ratrace en 's avonds uren op de zetel onder een deken. Mijn lijf bekaf maar mijn hoofd volop aan het malen. Nieuwe keuzes dringen zich op. Weer beslissen rond werk en leven. En 'Minder' blijft daarbij het codewoord. Lastig. Eng ook. En ergens ook een beetje spannend. #tobecontinued Apegapen.
Een mooi woord voor een sneu feit. Want zo was het: mijn blog lag de afgelopen weken op apegapen, en ik erbij. Mijn eerder optimisme over onze stoet aan feesterijen ten spijt, het crossen van het ene feest naar het andere, en alle voorbereidingen daar tussenin, bleken dan toch zwaarder dan gedacht. Na twee verjaardagen ging ik neer; vocht er vervolgens niét tegen (goed van mij), om pas vandaag weer boven water te komen. Wat volgt is de kroniek van mijn mini sabbatical. Die ik al slapend doorbracht. Mijn slaap-attical. Twee zondagen geleden We zijn er goed aan begonnen, aan onze feestjes. Zowel mijn als Paulines verjaardag worden met veel ongedwongenheid en taart gevierd. Niks ambitie, geen perfectie, Chill. Paulines verjaardagsfeestje voor de klas komt en wordt een Indianen-partij. Wanneer de storm buiten een streep door onze tipi-in-het-bos-plannen trekt, eindigen we onverwachts met tien uitgelaten kleuters en een piñata in ons klein salon. Hysterie en hilariteit alom. Argh. Gelukkig brengen de glitterstickers, eenhoorn-maskers en rollende plak-oogjes die ik op de laatste knip bij Hema meegraaide soelaas. Van de ene op de andere moment wordt ons huis een crea-atelier vol concentratie, een tempel van rust. Tongetjes steken uit monden, de lijmpotten gaan van hand tot hand en ik val steil achterover van de schoonheid van de knutselwerkjes die aan mijn keukentafel gefabriceerd worden. Om maar te zeggen: het gaat hier meer dan goed en echt alles verloopt vlot. En toch ... wanneer het laatste vriendje-met-verentooi de deur achter zich toetrekt, word ik overvallen door een gigantische, alomvattende, loden vermoeidheid. Van het ene op het andere moment ben ik een 98-jarige vrouw in een verstijfd lichaam. Die avond, wanneer ik samen met mijn meisjes onder de wol kruip, geloof ik het echt. Ik geloof echt dat een marathon-nacht me er weer bovenop zal trekken en me mijn jeugdige -ahum- energie zal teruggeven. Twee maandagen geleden Ik sta op met een kop vol watten en een lijf vol spierpijn. Van tevéél te slapen - denk ik. Een douchke - denk ik. Een fietstocht door de kou. Koffie. Meer koffie. Trappen lopen. Niets helpt. Ik zit in een droezelige wolk en ik raak er niet uit. Eén dagje en morgen beter - denk ik. Twee woensdagen geleden Er komt geen beterschap. Al drie nachten van bijna 12 uur elk -- mijn hoofd blijft potdicht en mijn lijf doet ook niet mee. Op het werk vertrouw ik mezelf niet meer. Ik voel mezelf fouten maken, maar ik kan niet zeggen waar en wanneer. Ik check de uitnodiging voor een diner wel drie keer en bestel dan een taxi voor de baas naar de Krijshoutlaan. Wat een vreemde, mooie naam - denk ik nog. Ik check nog eens - om pas drie dagen later te ontdekken dat ik al die hele tijd in de Kruishoutlaan moet zijn. En zo staat het ook op die bloody uitnodiging. Zwart op wit. Of nog: ik moet twee collega's aan elkaar voorstellen maar ik stop in het midden van mijn zin. Black out. Ik kan me de naam van mijn mannelijke collega voor geen meter meer herinneren. Ik maak er mij van af met een domme grap, druip af en kom super-onbeleefd over. Hatelijk. Ja, ik haat het, maar het lukt me niet om mezelf tot de orde te roepen. De inhoud van mijn hoofd is in stukken gehakt en in verschillende kotjes gestoken. De deurtjes ertussen zijn dicht en ik weet niet wààr ik de sleutels ervan moet gaan zoeken. Eén vrijdag geleden Ik sta in de badkamer, in pyama en poets mijn tanden. Het is 20.30u (ja dat is half-ne-gen) en ik ben absolutely wasted, uitgewrongen, klaar voor bed. Ik ben ook lastig. Elke, echt elke dag van deze week ben ik samen met mijn dochters gaan slapen en ik voel me nog geen spat fitter. Ik vecht er niet tegen; ik geef alles op om toch maar te slapen, en allemaal voor niets. Ons huis is een ontplofte bom, we missen de activiteiten op school en ik blijf apathisch en onverdraagzaam door de uitputting. Ik begon aan mijn slaap-attical vanuit het heldhaftige idee van Reculer pour mieux Sauter -- nu wat rusten en daarna als versie 2.0 van mezelf herrijzen, zoiets. Maar mijn vlieger gaat niet op. Die avond stap ik meer dan teleurgesteld in bed, spreek luidop mijn wens uit om niet meer moe te zijn, en val als een blok in slaap. Eén zaterdag geleden Marie roept me wakker om halfzes. Ik sta op en voel het meteen. Er is flow. Ik ben fris, vol energie. Ik ben goedgezind en uberondernemend. Het Universum heeft me gehoord en op mijn wenken bediend. Het weekend loopt als een trein. Ik was en plas, kook en koop, vul agenda's, kalenders en boekentassen aan. Tussen de bedrijven door neem ik hier en daar een pijnstiller -- er is een lichte hoofdpijn die sluimert en niet groter mag worden, maar tegen zondagavond voel ik me eindelijk weer 'on top'. Ik ben terug. Eén maandag geleden Wanneer ik opsta is mijn hoofd nu zelf een Krijshout. Het splijt van de pijn en zorgt voor zwarte vlekken voor mijn ogen en een druk op mijn maag. Koffie en pijnstillers. Vééél. De kou op de fiets doet me geen goed. Ik kom tollend van de hoofdpijn aan op het werk. Ik heb een sjaal en een donkere kamer nodig maar ik durf niet terug naar huis uit angst dat nog een fietstocht erbij mijn hoofd ook echt zal doen barsten. De hele dag ben ik alleen maar hoofd. Er zit een woest beest in dat ik moet zien te temmen en in zijn hoek houden. Ik word bang van de druk op mijn slapen, het voelt alsof elke zenuw in mijn gezicht bloot ligt en geteisterd wordt door prikkels. Dinsdag, woensdag, meer van dat. De hoofdpijn komt en gaat. Ik jaag de pijnstillers erdoor alsof het Bonbon Napoléons zijn. Heb ik geen pijn, dan voel ik me duizelig en zweverig, high on drugs. Gisteren donderdag Helder. Zo plots. Zo goed. Ik vlam door mijn dag. Verzet bergen, klaar klussen en maak het onmogelijke mogelijk. De complimenten en waardering volgen meteen. Ik ben een heldin met vleugels. Vandaag vrijdag Niet meer kraakhelder. Niet meer zo fit. Mijn slapen duwen duwen duwen, mijn zenuwen hebben vrij spel. Misschien, heel misschien, krabbel ik dit weekend in de kast, op zoek naar dat voorschrift voor de neuroloog. Maak ik een afspraak en ga er ook heen. Kijk, ik ben gezegend met veel goede ideeën en een grote dadendrang. Daarbij geloof ik nogal sterk in mijn eigen kunnen en de kracht van de mind, van mijn mind. Hoe ironisch - en vervelend - is het dan dat mijn hoofd, mijn arm krijsend hoofd, die mind en ondernemingszin van mij alsmaar tegenhoudt? *** (maar toch wel eindelijk weer een stukje geschreven, oef.) De kop is eraf.
Bij ons beginnen vandaag dé Feesten. Want vandaag ... tadaa ... ben ik jarig! Leuk leuk, natuurlijk - maar tegelijkertijd ook nog maar het begin van een lange slinger aan festiviteiten ten huize Gazelle. Want binnen 10 dagen is het aan Pauline en op 6 december verjaren onze kleine Marie én Sinterklaas. En zoals dat hier gaat: zowel Pauline, Marie als de Goedheilig Man worden passend gevierd, met telkens feestjes in 3 etappes. Drie maal drie ... ow ja, nog altijd Negen. Welaan ... op die manier raken wij wel heel snel aan Kerst en Nieuw en de bijhorende uitspattingen. En wanneer we die overleefd hebben, zetten we begin januari nog eens de twee jarige peters van onze meisjes in de bloemen, ah ja. Wij sluiten onze feesten af op 8 januari 2017 (dat is twee maanden en drie dagen verder dan vandaag) met een laat Kerstfeest voor de grote familie aan moeders kant. Ha. Wordt u al moe bij het lezen van dit lijstje? Ik niet. Echtig, mega-echt-waar, ik ga het allemaal met gepaste zwier vieren. Eén keer voor dit jaar en één keer voor vorig jaar, toen ik er grotendeels niet bij was. Oh ja ... nog meer feest vandaag, want ik zet straks één extra kaarsje op de taart ... voor mijn blog! Mijn blog die ik vandaag een jaar geleden begon met een stukje over het kantelmoment. En OK ... dat kantelen is er uiteindelijk wel van gekomen, maar oh boy ... wist ik op dat moment veel van de zwarte plakkerige brij die nog voor mij lag. Soit. We zijn er geraakt. Anders dan voorheen - en dat is heel goed. En dat gaan we vieren. Lieverds, overal te lande ... drink er gerust eentje op deze Gazelle vandaag. Hip hip hoera, en driewerf Santé! 1 november - en straks gaan we naar het graf van Bompa. Om voor de hand liggende redenen en ook omdat Pauline dit jaar geleerd heeft dat je op "Alle Heiligen" chrysanten naar het kerkhof brengt. Vorig jaar was dat exact ons zelfde plannetje. We zijn er nooit geraakt. Belandden op spoed na de crash van Marie. Eén van de verpleegsters daar was bezorgder over mijn toestand dan over die van mijn dochter. Terecht bleek achteraf. De tranen die toen kwamen, openden een put eindeloos diep en waarin ik bleef vallen. Op die 1 november 2016 wist ik niet dat ik de daaropvolgende 9 maanden buiten westen zou zijn. Vandaag zie ik dat ik in dat ene akelige jaar véél geleerd heb. Teveel om hier allemaal op te sommen. Eén ding, het allerbelangrijkste, en de les die voor mij levensbelangrijk bleek, deel ik alvast in het stuk hieronder. Je bent niet alleenHilariteit in het deurgat van de grote vergaderzaal. Net wanneer hij de deur uitwandelt, storm ik binnen. Papieren vliegen in het rond. We bukken ons, krabbelen één en ander bij elkaar en komen weer recht. We staan dicht en kijken in elkaars ogen (echt zoals in de film). Ik aarzel nog een fractie, maar de rij gaatjes in zijn oren hebben het mij al lang verklapt - deze strak-in-het-pak-rakker is Arthur, de coole skater-bink waarmee ik in Brussel studeerde.
Kijk eens aan, twee Letteren-alumni die elkaar in de biomedische wereld tegenkomen, twee losbollen die nu respectievelijk hooggehakt en in kostuum door het leven gaan, wel ja, pourquoi pas? We wisselen wat updates uit - pro forma, eigenlijk is er niet veel uitleg nodig want we volgen elkaar op LinkedIn en andere social toestanden. En dan, in de eerste stilte die valt, "Nog nieuws van de Anderen?". Blablabla en bloebloebloe - gechitchat heen en weer - maar over wat het hardst op mijn hart drukt, daarover zwijg ik. Ik vertel Arthur niets over de lange e-mail die ik gisterenavond van Steven kreeg. Steven, die ook met ons studeerde en gi-gan-tisch geëngageerd was; mega-bezield zeg maar. Gepassioneerd bezig in ontelbare verenigingen en overal even tomeloos actief, pro-actief, productief. En nu mailt deze energieke vent me. Dat hij mijn verhaal gelezen heeft. Even diep als ik heeft gezeten, geen spatje energie meer over en vandaag overleeft op een strak regime van slaap, gezond leven en veel zelfzorg. Fioew. Kippenvel als ik het lees en een rilling door mijn lijf bij zijn afsluiter - "Blijf goed voor jezelf zorgen". Het raakt me en het blijft me raken. Toen ik een jaar geleden mijn dagen sleet in die donkere stille kamer voelde ik me compleet mislukt en heel alleen. Op internet (want in de bib geraakte mijn slappe lijf niet) zocht ik naar verhalen van anderen. Ervaringen van binnenuit. Herkenning en een 'way out'. Ik vond niet veel en voelde me nog meer alleen. En raar. Van zodra ik een paar uur na elkaar rechtop kon zitten, schreef ik. Ik wilde mijn verhaal out there. Therapeutisch - dat zeker. Maar ik wilde ook vertellen hoe het was zo'n burn out. Voor zij die er niets van snapten en vooral - vooràl - voor zij die er ook mee zaten. Om te tonen dat ze niet alleen waren. Eens te meer in mijn leven bleek dat ik Karma onderschat had. Je. krijgt. wat. je. geeft. Ze kwamen terug. De verhalen. Want mensen schrijven me. Ik lees familie van wie ik ooit had geweten dat er iets mee was, maar nooit had durven doorvragen. Ik lees oude bekenden, half vertrouwden en volslagen nieuwelingen in mijn leven. Ik lees hun verhalen over burn out - véél. Van uitgeputte moeders, maar even goed van opgebrande managers in grote bedrijven. Ik lees de zaakvoerder van een one man band, alleenstaande mama's en superjonge mensen. En ook partners van. Aanvankelijk lees ik over burn out; ondertussen over zoveel meer. En ik leer: iedereen heeft een verhaal. De gescheiden vader die verteerd wordt door Schuld ten opzichte van zijn kinderen. De succesfotograaf die de Zwarte Hond meesleurt. De mama-doet-al van drie die in volle vlucht neerknalt. De man die de afgrijselijk plotse dood van zijn moeder niet te boven komt. De miskraam teveel die niet meer verwerkt wordt. De vrouw al jarenlang in de verkeerde job zit en die geen weg uit ziet. De postnatale depressie. Volwassen mensen die door hun ouders nog steeds in een kinder-rol geduwd worden en daar stapelgek van worden. De man die een zorgvuldig opgebouwde zaak laat voor wat ze is omdat hij het niet meer kan opbrengen. De vrouw die na een infarct verder moet met een anders-werkend lichaam en hoofd. Het koppel dat 30 jaren samen woont en al 15 jaar niet meer tegen elkaar praat. De mama die haar leven omgooit omdat haar kind overal de stempel Anders krijgt. Ik lees mensen die thuisblijven, mensen die opgenomen worden, mensen die in een rolstoel verder moeten en mensen die gewoon verder doen. Elke regel in hun verhaal raakt me. We hebben allemaal ons verhaal. En ja, dat is rauw. Maar het is ook schoon. "Je bent niet alleen." schrijft iemand. Zo waar. "Verbondenheid" schrijft iemand anders. Ook waar. En ik leer ... We weten eigenlijk zo weinig. We hebben allemaal ons verhaal. Zij die waar je het al vaag van wist en zij van wie je het nooit zou vermoeden. Oordeel niet. We doen allemaal dingen - of net niet - for a reason. Oordeel niet. Ik lees over neergaan maar ook over hulp vragen en steun geven. Over de stappen die gezet worden, keuzes die gemaakt worden, andere richtingen. Over mensen en levens waarmee gebroken wordt. Omdat dat uiteindelijk juister blijkt. En ik leer ... We knallen allemaal. Op een bepaald moment ga je kopje onder. En ergens kom je ook weer boven. Op dat moment kan je kiezen. Je kan altijd kiezen. Je kan Minder. Je kan Trager. Het kan altijd anders. Onderga niet. Voel. Durf het ondenkbare te overwegen en zet dan die allereerste ministap. It's all in the mind (waarmee ik niet zeg dat het gemakkelijk is ;-)) En tenslotte ... je bent niet alleen ... we hebben allemaal ons verhaal ... dus jij met het jouwe ... doe niet zoals ik veel te lang heb gedaan. Praat erover. Eerst in jezelf, dan met anderen. 1 andere is al genoeg. Doe het. Echt waar. Je bent niet alleen. * Dat allemaal - ik vertel het niet aan Arthur. Die heeft het voor elkaar. Zeult ook met zijn verhaal -- maar hij, hij dealt er al netjes mee. * * * Aan iedereen die schrijft: danku. Ik wilde herkenbaarheid en ik krijg Verbondenheid. Ik probeer altijd te antwoorden maar lukt soms niet. Maar ik lees je en ik voel je. Ik ben je dankbaar omdat je me met je bericht ook laten weten "Je bent niet alleen." De woorden van mijn vorige blogpost - die over flirten met de grens - zweefden nog niet goed en wel door de ether of daar werd ik al ingehaald. Het was een zware aap die zich op m'n rug nestelde. Die met scherpe klauwen in mijn schouders priemde en met zijn gemene bek zwarte wolken in mijn hoofd blies.
Oh ja, ik ken hem wel. De aap Formally Known As Burn Out. Negen maanden hem ik hem getorst, meegezeuld en van me af proberen te schudden. Tot ik hem afgelopen zomer al krijsend zijn jungle injoeg en weg waande. En ja, ik zag de afgelopen weken zijn tanden wel vervaarlijk flikkeren tussen de struiken, maar ik vermoedde hem nooit zo dicht bij. * Op zaterdag - uiteraard op zaterdag - sloeg hij plotsklaps toe en hij wist zijn moment verdomd goed te kiezen. Want zaterdag is hier zorgendag. De hele week snak ik naar het weekend. En dan komt zaterdag. Oh zaterdag. Met eerst een zalige zee van veel tijd en twee volledig onbeschreven dagen voor mij. De ramen in mijn hoofd gaan open en de grote projecten, frisse ambities en goeie voornemens waaien binnen. Geven goesting en krijgen vorm. Allemaal in die heilige stille uren voor ons huis ontwaakt. En dan dat moment. Dat moment waar de dag echt aanbreekt en turnles, verjaardagsfeest, boodschappen, 180 wasmachines en andere rompslomp me weer netjes met de voeten op de grond trekken, mijn plannen fnuiken. Ik schiet in een onwaarschijnlijke stress en mijn vrolijke, lichte hoofd klapt toe. Vrijheidsdrang, anyone? En zo al elke zaterdag sinds ik weer aan het werk ging. Bah. * Dat moment. Hij greep het met beide handen en is hier nu. De burn out aap maakt me onbeschrijfelijk moe, laat de zwaartekracht aan elke vezel in mijn lijf trekken en doet de goesting in vanalles, neen in alles, stelselmatig weglekken. * Maar. Ik laat me niet gaan. Ik luister naar mijn lichaam. Slaap. Eet meer gezond. Ga buiten. En Zorg. Voor. Mezelf. * Het helpt eigenlijk wel. Heel traagjes voel ik hoe ik de touwtjes weer overneem. Mijn energie echt wel zelf opbouw en de goesting suuuuperlangzaam terugkomt. * En zo. Zo leer ik mijn aap kennen. Vertel hem dat het wel OK wordt - ooit - tussen ons - en wij twee - enzo. Geef hem wat hij begeert en wacht wacht wacht. Tot zijn greep wat losser gaat en zijn klauw eindelijk een aaitje wordt. * * * P.S. Trouwens. Een wijze man zei ooit: "Just 'cause you got the monkey off your back doesn't mean the circus has left town." Ik denk dat hij gelijk had. P.P.S. En zo eindig ik alweer met een quote van een slimme vent. tja. Zondag 4 september
De bakkersvrouw bijt op haar lip en bedwingt haar nieuwsgierigheid. Ze overhandigt me vijf (vijf! voor mij!) broden en ik weet niet wat ze er in haar hoofd bij verzint. Maakt niet uit, ik denk dat mijn meisjes en ik met deze voorraad de week wel doorkomen. Hoe georganiseerd kan een mens wel zijn?? Maandag 5 september (verlof) Ochtend 72 boterhammen. Een kleine week lunch en ontbijt voor Pauline en mezelf. Ik verwijder korsten, smeer niet te veel maar ook niet te weinig boter, weeg af tussen gezond en kid's-proof beleg. Wanneer er acht brooddozen de vriezer ingaan, sta ik paf van mezelf. Ik blijf nog met 2,5 broden zitten -- aan mijn hoeveelheden moet nog geschaafd worden -- maar voor de rest: ZO georganiseerd kan een mens dus zijn. * Middag Ik breng Manlief naar de luchthaven. Mijn hart maakt duizend sprongen wanneer ik de vliegtuigen zie, dat oerverlangen naar weg - weg - weg en ver-ver-ver zit hard en diep. We kussen - genoeg tot vrijdagavond - en weg is hij. * Avond Het is stil in het klasje. Hier en daar kraakt één van de kleine stoeltjes -- verder hangt iedereen aan de lippen van Juf Frieda. Al 35 jaar staat ze voor de derde kleuterklas, ze is de beste in wat ze doet, en smelt nu al voor onze kapoenen -- maar voor ons, de 24 ouders voor haar neus, krimpt ze in elkaar. Verlegen, bescheiden, het maakt haar kwetsbaar en charmant. Ze converseert met een afgeleefd pluchen aapje dat uit een valies kruipt. Je hoort haar wel maar haar mond blijft onbeweeglijk stil. Magisch. Het is echt net echt. Van verlegenheid geen spoor meer. Ik vind het wonderlijk mooi. Dinsdag 6 september Het heen-en-weer-mapje van Pauline zit behoorlijk vol. Met ingevulde info-blaadjes, de gevraagde foto's en, vooral, met briefjes over Oma, Moekie, Meter, Ilse, en al die anderen die deze week Pauline naar school brengen en halen. Manlief van huis deze week en de puzzel om 's morgens en voor zes uur 's avonds iemand aan de schoolpoort te krijgen bleek weer complex. Maar kijk, ik doe het. Ik doe het! Ik vraag hulp, pak aangeboden hulp aan, en zie de stukken in mijn agenda in elkaar vallen. Pauline wordt schandalig verwend door al onze 'mantelzorgers' en ik geniet volop van dat vangnet-vol-liefde. Woensdag 7 september 's Morgens -- Ik sta in de file. De f i e t s-file. Dit had ik nooit kunnen dromen in die 10 jaar dat ik in de chique bedrijfswagen naar Brussel reed. Stapvoets. En elke dag een ietsje harder vloekend. 's Avonds -- Naar huis door de stad-in-zomerstemming. Zon op ons mooie stationsgebouw en zuurstof in het park. Mijn kleed wappert en de zon brandt in mijn rug. Zo zalig kan werk-woonverkeer zijn. * Kijk, het is zwaar. Het is zwaar om zo abrupt van 9 maanden absolute Niets naar Onbarmhartige Ochtendrush en Afmattende Avondshift te gaan. Zwaar om daar tussenin nog 40 uur per week op een nieuw werk te werken. Zwaar om van zoveel zalige tijd met mijn kindertjes naar povere, haastige mini-uurtjes met hen te gaan. Maar tegelijkertijd voel ik me licht. En dat blijft zo. Verbaas ik me over al die plotse, en onuitputtelijke, energie. Die stroomt en kronkelt en danst. Die Blijheid en Goesting meebrengt. En die alles ineens zo zo zo belachelijk Makkelijk maakt. En dan lig ik 's avonds in mijn bed. Onder het dak. Ik schuif het gordijn weer open en kantel het raam. Ik zie de sterren en fluister Danku naar de maan. * Jaja. Zo ben ik dan ook wel weer. Het is me wat met die mannetjes in onze straat.
Een tijdje terug schreef ik al over Mijnheertje Flink. Voor de geïnteresseerden: zijn was hangt nog niet terug op maar hij is ondertussen wel weer aan het werk in zijn tuintje. En dan is er Gaston. Een goed stuk in de tachtig, en vader van onze bakker Danny. Hij woont schuin tegenover de bakkerszaak en doet de hele dag niets anders dan zelfgekweekte courgettes, bessen, kolen aan te slepen en uit te stallen op een karretje naast de bakkersdeur. Op het karretje ook een oude plattekaas-pot voor de vrijwillige bijdragen voor zijn biowaar. Je kiest wat je geeft, maar het is niet gratis. Dat maakt het bijhorende plankje duidelijk: een handgetekend oog met de niet-mis-te-verstane boodschap: 'De Groentenman ziet u'. Gaston is fan van ons, en wij van hem. Als we 's morgens met ons drieën naar school fietsen staat hij op de stoep. Hij zwaait en af en toe roept hij ons iets toe -- ik versta meestal niet wat. Marietje wappert al van ver met haar handjes en wordt elke dag opnieuw intens gelukkig van hem. Vandaag steekt Gaston een duim op naar mij als ik aan mijn loop-toer begin. Een half uur later tjok ik weer voorbij zijn deur, puffend en zuchtend -- nog 4 minuten van het schema te gaan! Hij lacht zijn gebit-met-gaten bloot en klapt in zijn handen. Applaus! Ik word er begot zelf intens gelukkig van. Dat mag, want gisteren was ik een grauwe dweil en vandaag ergerde ik me weer aan mezelf omdat ik voor de tigste keer deze week een mooi aanbod van een lieve collega/vriendin/studiegenoot/ ... weigerde. Neen, ik zie het niet zitten om naar de sauna te gaan. Neen, ik ga niet mee iets gaan drinken. Neen, ik kom niet naar een studie-reünie in Gent. Neen, ik reis niet naar Edinburgh voor een reünie van de Scottish International Summer School van 100 jaar geleden. Neen, neen, neen. Je. suis. Madame. Non. Die van Edinburgh raakt de zere plek. Ze schrijft: "we don't need your firm confirmation yet. For now we are checking the willingness." Willingness ... dat is het: ja, jawel, ... willingness genoeg bij mij. Willingness voor én de sauna, én cafeetjes én reünies overal ter wereld. Maar puf, kracht, energie, moed voor al wat exotischer is dan mijn vertrouwde routinetje? No, not yet, loves. Ik vind het niet leuk om Madame Non te zijn. Ken me zo niet. En de Madame zaait ook twijfel in mijn hoofd. Of het allemaal wel goed komt, of ik wel kan gaan werken - als ik niet eens naar de sauna kan-, en hoe we alles gaan bolwerken als het zover is. Manlief snapt het niet, zegt dat ik mezelf niet zo moet beklagen. Dat ik juist blij moet zijn dat ik geleerd heb om mijn energie te sparen en voor mezelf te zorgen. Dat we gaan bekijken wat we in ons "nieuw" leven willen schuiven en ervoor gaan zorgen dat dat lukt. En hij zegt ook: je weet toch dat Gaston zijn vrouw al 20 jaar niet meer tegen hem spreekt. Dat hij blij is met elke vrouw die passeert en daarom duimen opsteekt en in zijn handen klapt. Pfff ... tjaa ... well ... whatever ... Gaston heeft er toch maar voor gezorgd dat ik weer blij ben vandaag. En dat er willingness is om te blijven fietsen en lopen. Voorbij zijn deur, elke dag. |
Over mijArchief
Augustus 2020
Categories
Alles
|